-34-
raadsleden, als fractie geconfronteerd met drie mensen die
worden voorgesteld, waar geen enkele keuze tussen mogelijk
is. Ja, we hebben ons een beetje zitten beraden van hoe moet
je je nou hier tegen opstellen. We hebben de volgende opstelling
eigenlijk gekozen en die wil ik voorleggen. Als u zou toezeggen
kijk, inderdaad is dat toch een goede zaak dat bij voordrachten
door B W over personen die aan de raad worden voorgelegd
dat dat in principe over de commissie ABZ loopt, waarin we
dan de gelegenheid hebben om te kijken wat uw overwegingen
zijn om tot het voorstel te komen. Als we die gelegenheid in
het vervolg krijgen, u kunt dat toezeggen, dan zijn we bereid
om hier voor te stemmen. Dat beschouw ik dan als een voorval
wat door de aard van de procedure tot dit probleem heeft geleid.
Als u zegt van nou, in het vervolg zullen we dat anders aanpakken
dan zullen we ons daar positief over opstellen.
De VOORZITTER: Ten aanzien van uw vraag om in de commissie
ABZ een voorbespreking te doen, ja, op zich kun je alles toezeggen
maar er zijn bepaalde bevoegdheden uitbesteed aan B W. Dat
betekent het gesprekken voeren met kandidaten, adverteren en
uiteindelijk een voorstel doen aan de raad. Normaal gesproken
denk ik, tenminste dat zou ik me wel kunnen voorstellen en
ik weet dat dat ook gebeurt, dat er korte beschrijvingen van
mensen liggen daar waar mensen gekozen worden of voorgesteld
worden verkiesbaar te zijn. Ik neem ook aan dat dat in dit
geval is gebeurd. Ja, om daar in ABZ uitvoerig over personen
te gaan praten, dat lijkt mij op zich ja, je kunt dat doen
maar of we daar echt ons niet iets mee op de hals halen waar
we niet erg gezond mee bezig zijn, daar zet ik dus duidelijk
een vraagteken bij. Ik kan zo niet, als u mij dat zo op de
man af vraagt, zeggen of ik er verstandig aan doe om dat op
dit moment toe te zeggen. Ik wil dat wel in overweging nemen.
Ik wil dat in het college serieus bespreken om daar de voors
en tegens eens van op een rijtje te zetten. Ik kan niet zo
voor de vuist weg, ik kende de vraag eigenlijk niet eerder,
zeggen van oké dat zeg ik graag toe. Ik zeg wel toe dat ik
het serieus overweeg en dat ik ook wil nagaan of het naar mensen
toe eigenlijk wel kan, of het volgens de verordeningen kan
en of het college dat ook in zijn totaliteit wil. Het is uit
eindelijk een soort bevoegdheid van het college om de raad
in deze aanbevelingen, voordrachten te doen. Ja, die bevoegdheden
die vragen een stukje vertrouwen van de raad en wij geven u
zoveel mogelijk informatie, ook over personen, maar om daar
in ABZ over in discussie te treden, daarvan ben ik bang dat
we zeer snel in oeverloze discussies belanden en dan gaat het
toch over mensen.
De heer VAN DEN BOSCH: Ik wil ons voorstel wel wat nader toe
lichten. Natuurlijk willen wij geen oeverloze discussies, want
de commissie ABZ moet toch ook op tijd eindigen, net als deze
raad en die zit u ook voor dus dat heeft u zelf in de hand,
maar wat wij denk ik willen is een beredeneerd voorstel, gewoon
een beredeneerd voorstel. Ja, meer dan dit en we zijn bereid
om daar een eind mee mee te gaan, maar wel een beredeneerd
voorstel. Dus geen zaken overdoen die het college tot haar
taak rekent, maar uiteindelijk is het een adviescollege, dus