-19-
De VOORZITTER: Laten we ons even tot 8.2 beperken.
De heer VAN DEN BOSCH: Ja, maar die drie opmerkingen hang ik
dan even hieraan op.
De heer HUIJPEN: Ja, dank u wel, mijnheer de voorzitter, als
ik het goed gevolgd heb dan zijn dit de laatste verkopen van
het industrieterrein Bosschendijk. De VVD-fractie is bijzonder
content over het feit dat die industriegrond daar nu verkocht
is of verkocht gaat worden vanavond. Wij zouden het college
voor willen stellen of het mogelijk is een evaluatierapport
te maken met daarin een aantal zaken verwerkt, onder andere
aan wie verkocht, aan plaatselijke bedrijven, de regio of buiten
de regio, welke branche en wat het onder andere voor de werk
gelegenheid heeft opgeleverd. U zou daarbij gebruik kunnen
maken van de zelfwerkzaamheid van bedrijven door die een enquête
formulier in te laten vullen. Wellicht komen daar een aantal
gegevens uit te voorschijn die bruikbaar zijn voor invulling
van andere industrieterreinen. Ik denk dat we ook vast kunnen
stellen dat op dit moment dus we geen kavels meer hebben van
beperkte oppervlakte voor de verkoop en ik stel ook vast min
of meer dat de verkoop van industriegrond aan de Mark dat die
toch ietwat stokt en ik zou het college toch in overweging
willen geven om daar de kaveloppervlakte van 1 ha om die dus
middels een stukje herverkaveling wat terug te brengen naar
bijvoorbeeld een ha omdat nu in de praktijk bewezen is dat
door de verkoop van industriegrond aan de Bosschendijk dat
er wellicht meer belangstelling is voor kleinere kavels dan
die grotere omdat die in de sfeer van investeringen toch voor
een aantal bedrijven er fors inhapt. Dat waren mijn opmerkingen
met betrekking tot 8.2, 8.3 en 8.4.
De heer HERMES: Ja, voorzitter, dank u wel, ook ik heb een
opmerking naar aanleiding van agendapunten 8.2, 8.3 en 8.4.
Als we deze stukjes grond verkocht hebben dan denk ik dat er
in ieder geval op het industrieterrein aan de Bosschendijk
niet zoveel meer te verkopen valt. Op het terrein de Mark valt
het ook nogal mee denk ik en naar ons idee is het zaak om te
bezien waar wij in de toekomst eventueel potentiële bedrijven
die zich hier willen vestigen grond ter beschikking kunnen
stellen. Zijn daar al ideeën over, zijn er plannen om nieuwe
industriegronden te bestemmen. Hoever staat het college daarmee?
De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik sluit me aan bij de
heer Huijpen die vraagt om een evaluatierapport van het industrie
gebied met name voor de groei van de werkgelegenheid. Ik heb
bij de algemene beschouwingen ook al in die zin vragen gesteld.
Ik denk dat het een goede zaak is om daar eens naar te kijken.
Verder is er al vorig jaar in het college toegezegd, al voor
vorig jaar, dat er een discussie zou plaatsvinden met betrekking
tot het al of niet ontwikkelen van nieuwe industriegebieden
en nou, die discussie moet er dus blijkbaar, gezien de situatie
die er nu voorligt, komen.
De VOORZITTER: Goed, ten aanzien van de opmerking van de heer
Van den Bosch dat het een goed gebruik is om verkoop van grond
eerst te behandelen in ABZ moet ik hem daarin gelijk geven.