-12-
met wie ik vrijwel dagelijks optrok, die zal ik vanzelfsprekend
wat duidelijker missen. Maar er waren ook mensen met wie de
band veel losser was, maar met wie je je toch verbonden wist
en van wier bijdrage je ook weet dat die evenzeer tot het totale
raderwerk behoort als die van ieder ander. Zowel in de bestuur
lijke als ambtelijke samenwerkingsverbanden alsook in de vele
organisaties en verenigingen gaat het om het samenwerken. Daarmee
worden resultaten geboekt en niet door eenlingen.
Allereerst was er de samenwerking met de gemeenteraad. De secreta
ris rekende dezer dagen voor mij uit dat ik met 35 raadsleden
heb gewerkt. Ik stel het zeer op prijs dat zeer velen van hen
naar ik gezien heb hier vanmiddag aanwezig zijn. Hoewel wij
incidenteel wel eens fors met elkaar in de clinch konden liggen
vind ik dat we in de achter ons liggende jaren het geheel over
ziende kunnen zeggen dat we prima hebben samengewerkt. Voorop
stond dat u als hoogste orgaan de besluiten nam die nodig waren
voor onze gemeente en hoewel ik me realiseer dat ik best wel
eens erg nadrukkelijk voor mijn eigen mening heb gestaan, was
mijn bijdrage er toch vooral op gericht dat u tot een goede
besluitvorming kwam, waarbij ik ongewenste accenten en onte
rechte overheersingen in de discussies in hun eigenlijke pro
porties trachtte terug te brengen. Zo moeilijk was die taak
overigens niet, want al was vaak wel merkbaar dat deze of gene
van u zich erg bewust was van de aanwezigheid van de pers,
toch wisten we meestal de grote lijn vast te houden en dienden
de details slechts voor de politieke profilering.
Met voldoening stel ik vast dat buiten de periode '83-'86,
waarop ik nog terugkom er nooit in schreeuwende krantekoppen
werd gesuggereerd dat Oudenbosch onbestuurbaar was. Het tegen
deel was denk ik ook het geval. Aan ons beleefden wat dat betreft
de kranten en hun lezers in de omliggende gemeenten geen onnodig
vermaak
Zeer intensief was vanzelfsprekend de samenwerking met de wethou
ders in het college van B W. In '76 begonnen met een college
dat halverwege was, twee ervaren wethouders, Du Pont en Meijers,
van wie met name de eerste al zeer ervaren mocht heten en in
dat college vond ik uiteindelijk ook mijn leerschool. Daar
ben ik hen beiden nog zeer dankbaar voor. Van '78 tot '82 maakte
naast loco-burgemeester Du Pont, wethouder Brouwers deel uit
van het college. In die periode was de samenwerking uitstekend
al waren de taken door de krapper wordende financiële middelen
zeker niet eenvoudig. De periode van '82 tot '86 begon hoopvol.
Weliswaar stond de veruit grootste partij buiten het college,
maar het collegeprogramma werd gesteund door 9 raadsleden.
Zo riant als deze steun leek, zo kwetsbaar bleek hij. Nadat
er een hele fractie opnieuw was bemand bleef het college van
B W weliswaar ongewijzigd zitten, maar op een meerderheid
in de gemeenteraad kon niet meer worden gerekend. Nu leenden
niet zo vreselijk veel zaken zich om verschillen van inzicht
tussen de meerderheid van de raad en het college bloot te leggen.
Daar waar dat wel was ging het om zodanige principiële zaken
dat na de besluitvorming de uitvoering onoverkomenlijke pro
blemen opleverde. De periode '83 tot '86 was een moeilijke.
Dankzij de eendrachtige samenwerking met de helaas zo vroeg
overleden wethouder Van Eijkeren en wethouder Van Oosterhout,
kijk ik ondanks de moeilijkheden toch met voldoening op die