-16-
maar de stelling die u inneemt betekent dat u de keuze maakt
dat er geen middelen naar de bibliotheek moeten nu.
De VOORZITTER: Mag ik concluderen dat we met dezelfde stemverhou
ding als punt 5 en 14 ook dit agendapunt vaststellen conform
het voorstel.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen,
onder aantekening dat de fracties van het CDA en de VVD
tegen dit voorstel zijn.
17. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een aanvullende
subsidie 1990 ten behoeve van de werkgroep "Samen Thuis11/
wijziging gemeentebegroting 1990
Mevrouw KORPEL-SCHIPPERJa, mijnheer de voorzitter, de fractie
van de Partij van de Arbeid is bijzonder ingenomen met dit
voorstel. Bij onze algemene beschouwingen in eerste termijn
op 8 februari jl. hebben wij reeds geconstateerd dat het college
ons inziens te weinig aandacht had voor de psychische en sociale
problemen van haanlozen en hun gezinsleden. Het is niet alleen
de baanloze zelf, doch in dezelfde mate de gezinsleden die
getroffen zijn door werkloosheid. Juist die gezinsleden worden
door de politiek in het algemeen vergeten. Hoewel de subsidie
reeds in februari toegezegd had kunnen worden, werd het wel
mei voordat het zover was. Triest maar waar. We zullen maar
denken beter laat dan nooit. Tijdens de algemene beschouwingen
in tweede termijn werd door het CDA zelfs een motie hiervoor
in gediend. Het verbaast ons dan ook dat nu het er op aankomt
deze fractie het af laat weten, terwijl ze toen al wisten hoe
hoog de lasten zouden zijn. Kortom, mijnheer de voorzitter,
onze fractie stemt dan ook voor de volle 100% in met dit voorstel.
De heer VAN DEN BOSCH: Voorzitter, een kleine reactie. Kijk,
onze fractie heeft zich van begin af aan positief opgesteld
ten aanzien van alle vier de voorstellen, maar door een fout
in de collegevoorbereiding dat er een alternatief had moeten
worden gelegd voor financieringsvoorstellen hadden wij gekozen
voor financiering binnen de begroting. Nu dat niet gebeurd
is kunnen wij die politieke keuze niet maken. Ja, dat het niet
zo werkt, daar worden wij door gedwongen.
De heer VAN OOSTERHOUT: Mijnheer de voorzitter, ik wil de vorige
spreker, mijn collega-raadslid wijzen op het feit dat hij een
eigen verantwoordelijkheid heeft als raadslid in deze, net
zoals we een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben en die
neemt u gewoon op dit moment niet.
De heer VAN DEN BOSCH: Natuurlijk nemen wij onze eigen verant
woordelijkheid. Door het "pas-op-de-plaats"-beleid van het
college gelijk te laten ingaan en niet te zwichten voor een
wat oneigenlijk gebruik van de post onvoorzien. Die politieke
verantwoordelijkheid neemt u ook. Dan staan we wat dat betreft
quitte
De heer VAN OOSTERHOUT: Dat is niet waar, want je beslist of
je wel of geen gebruik maakt van de post onvoorzien in allerlaat
ste instantie. Wij hebben besloten het nu wel te doen en die