-11-
prijs op als we in de gelegenheid gesteld zouden kunnen worden
om de exacte financiële informatie, want het blijkt dat ik
dan beschik over nog een oude begroting van gemeentewerken,
weliswaar een uitgetypte nieuwe van de algemene dienst, maar ja,
het zou toch plezierig zijn als je de precieze cijfers hebt
die luiden zoals ze nu zijn.
De VOORZITTER: Wat dat laatste betreft zal ik zorgen dat we
nagaan of dat zoals dat gebrek wat er inderdaad aan kleeft
en zo dat zo is dan zullen we die herstellen.
De heer VAN OVERVELD: Ja, mijnheer de voorzitter, even kijkend
naar de opmerkingen van het CDA betreffende het tempo wat
betreft de voorbereiding. Ja, die opmerking laat ik voor degene
die ze maakt. Ik denk dat u daarover kunt twisten. Als u aan
de zijkant dan lijkt het soms dat sommige dingen lang duren
en wanneer u hier intern bezig bent dan leert u dat sommige
zaken nu eenmaal een bepaalde tijd van voorbereiding vergen.
Dat betekent alleen al het gegeven dat er twee commissies waren
waar het moest passeren om maar iets te noemen en de vergaderdata
van de commissies bijvoorbeeld tamelijk uit elkaar kunnen liggen.
Nou dat kan al een reden zijn dat iets een maand blijft liggen
om maar een simpel argument te geven waarom soms dingen in
een langzamer tempo gaan dan wij met zijn allen eigenlijk wel
zouden willen. Niet dat ik daar altijd gelukkig mee ben, maar
ik ken de verklaring welVan het feit dat u om die reden tegen
deze voorstellen bent, daar neem ik kennis van. Naar ik aan
neem ook degenen die het verder betreft. Ten aanzien van de
opmerking van de heer Huijpen, waarbij u zegt dat hadden we
mee moeten nemen bij de begrotingsbehandeling, dat vind ik
een beetje een dooddoener, want op het moment als het toen
op dat moment bekend was geweest en hoe exact zaken lagen,
dan zou dat wellicht ook meegenomen zijn. Dat is niet gebeurd
omdat u net zo goed als ik weet op wat voor wijze de begroting
dit jaar, in welk tempo de begroting dit jaar tot stand kwam
en welke periode wij hadden om hem voor te bereiden.
De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, een miljoen tekort,
is dat om te zeggen dat is een dooddoener?
De VOORZITTER: Nee, maar ik denk dat we met elkaar best wel
duidelijkheid hebben over het feit dat het saldo er een in
een zeer laat stadium uit kwam en dat dat dus verhinderde om
het beleid daarop al geformuleerd te hebben op het moment dat
wij aan de behandeling van de begroting toe waren. Dat is
het gegeven waar we mee zitten.
De heer VAN OVERVELD: Dan met betrekking tot de alternatieve
vormen van financiering die de heer Van Oosterhout aanhaalt.
Ja, inderdaad onvoorzien welzijn bestaat niet. We hebben dat
bij de begrotingsbehandeling overigens ook aan de orde gehad.
Dat bleek een vergissing van het accountantsbureau. Daar had
moeten staan het zijn p.m.-posten die nog geraamd waren bij
welzijn, te weten de reiskosten van de muziekschool en jeugdcircus
Don Bosco. Ja, de opmerking met betrekking tot de gladheids-
bestri j ding neem ik verder voor kennisgeving aan. Ik denk dat
ik daarop verder geen reactie hoef te geven. Op zich zou je op