-6- van de gymzaal mee te nemen. De heer HUIJPEN: Nee, maar het gaat dus heel duidelijk om de dekking en het voorstel De VOORZITTER: Nee, maar laten we nou spreken over de voorstellen zoals ze op de agenda staan en niet over een veel breder gebied. Je kunt natuurlijk ook over het hele gemeentelijke beleid gaan spreken, maar dat is vanavond niet geagendeerd. De heer HUIJPEN: Nee, maar ik ben dat niet met u eens. Waar het om gaat dat is dat middels het voorstel het college voor stelt dekking te vinden in de post onvoorzien. Dan ontstaat dus min of meer de discussie volgens onze opvattingen van hoe gaan we dus met die post onvoorzien om. Dan signaleren we dus een aantal zaken, de VVD-fractie dus, een aantal zaken waarvan we zeggen nou, het zou best eens zo kunnen zijn dat we die post onvoorzien dus verschrikkelijk hard nodig hebben en om dus die afweging goed te kunnen maken, daar is mijn fractie van mening om dus die zaken dus op te brengen om tot een juiste en weloverwogen afweging te kunnen komen. Ik wil het afronden en dan wacht ik de reactie van u wel af. Ik had nog één opmerking en dat is de volgende: Waar denkt het college dekking te vinden voor eventuele vervolgkosten van de reorganisatie. Dan heb ik er een drietal genoemd, waarvan wij van mening zijn dat het best eens zo zou kunnen zijn dat we daarvoor de post onvoor zien zouden moeten aanwenden. Dit zijn voor onze fractie duide lijke argumenten om toch bij het college te bepleiten uiterst voorzichtig met die post onvoorzien om te gaan en de post onvoor zien te reserveren waarvoor hij bestemd is en dat heeft u zelf dus in uw schrijven richting die chefs van de verschillende afdelingen en de directeur gemeentewerken hebt u dat zelf ver woord. We zijn het daar roerend mee eens en we zijn van mening dat die post onvoorzien daarvoor ook bestemd moet worden. Daar naast zijn wij van mening dat het voorstelbaar is in hoeverre er nu dus objectieve criteria gehanteerd worden. In welke mate gelden deze voor het college en welke zijn deze criteria? Daar naast is het zo dat we ons voor kunnen stellen dat er toch enige frustratie ontstaat in het comissiewerk, zowel voor de commissie openbare werken als de commissie welzijn, wanneer we iedere keer weer vast moeten stellen dat het uiteindelijke positieve meerderheidsadvies afhankelijk zal zijn van het positieve of negatieve advies van de commissie ABZ. Ik stel er prijs op deze opmerkingen te mogen maken. De VOORZITTER: Mag ik beginnen met een opmerking vooraf over de vraag van de heer Van den Bosch met betrekking tot het voorstel waar hij zegt wel voor te zijn, zoals ook voor de drietal later op de agenda komende voorstellen, terwijl hij zich met zijn fractie nadrukkelijk verzet tegen de financiering. In de sfeer van de onderwij swetgeving is het niet ongebruikelijk dat je begint met een intentie uit te spreken en het krediet pas later voteert. Bij deze zaken, die rechtstreeks op de uitvoering betrekking hebben, is dat ongebruikelijk. U zou het wel kunnen doen, waarmee u in ieder geval aan de bevolking duidelijk maakt dat u best wel wil dat er klimaatbeheersing komt en dat alle andere dingen geregeld worden, maar dan kunnen wij er niet

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 246