-7- der om een statutenwijziging door te laten gaan dat die daarmee in begin sel akkoord kan gaan. Hoe dat precies verder uitwerkt dat moeten we dan nog maar zien, maar dat zal dus op dezelfde wijze weer ergens besproken moeten worden, dus voordat dat weer in de raad komt, want anders krijgen we weer een herhaling van de discussie. Dus ik denk dat dat best met elkaar te verenigen is. Dat gelet op de peiling die de wethouder verricht heeft bij de raadsfracties, dat het bespreekbaar is in de geledingen van de raad om tot statutenwijziging te gaan, waarbij de benoemingen ja, voor verant woordelijkheid van het bestuur komen. Dat was eigenlijk mijn bijdrage in tweede instantie. De heer HERMES: Ja, mijnheer de voorzitter, in wil kond doen van het feit dat in tegenstelling tot de inbreng van de heer Van der Heijde de fractie van de Partij van de Arbeid zich in meerderheid kan vinden in de brief zoals hij vermeld is in de ingekomen stukken en dat die wat betreft de meerderheid van de fractie van de Partij van de Arbeid ongewijzigd uit kan gaan. De heer VAN OVERVELD: Ja, mijnheer Wijnen, wat u zegt heb ik in eerste termijn ook al min of meer willen benadrukken. We nodigen het stichtings bestuur uit om met nieuwe statuten te komen op dat punt omdat we, omdat ik de bereidheid gepeild heb bij de fracties om daarmee in te stemmen en die statuten die kunnen wat mij betreft 7 maart in de welzijnscommissie liggen en 15 maart de raad passeren. Maar als wij nu eerst geen besluit nemen of geen besluit in deze richting nemen van wij sturen een dergelijke brief weg met dat verzoek, dan liggen we weer een maand verder stil en dat is eigenlijk wat ik wil voorkomen. Naar de heer Van der Heijde toe, ik heb uiteraard helemaal geen behoefte om de discussie van vorige keer over te doen. Ik dacht dat het ook over iets andere zaken ging op dit moment. Mijnheer Van Dongen die mij enige demagogische kwaliteiten toe dicht, die dank ik daarvoor hartelijk. De heer VAN DONGEN: Het was niet als compliment bedoeld. De VOORZITTER: Daarmee raken wij niet verder en sinds wij allen geleerd hebben om een telraam te bezien weten we ook waar dit toe zou leiden. Jammer is natuurlijk toch wel dat ten tweede male een enthousiast werkende club eigenlijk belemmerd wordt in zijn functioneren terwijl we inhoudelijk al lang met elkaar eens zijn hoe we de oplossing willen zien. Zou het nou geen aanbeveling verdienen om het een en het ander te doen en de brief van de heer Wijnen aan te vullen met de uitnodiging om die statutenwijzi ging voor te bereiden, want ik proef toch eigenlijk dat de raad in meer derheid die uitnodiging best wil laten uitgaan. Dan ligt er in ieder geval een duidelijke stap van deze kant waaruit een stuk waardering blijkt. De heer WIJNEN: Wat mij betreft mag dat. De heer HERMES: Ook wij kunnen ons daarin vinden, voorzitter. De heer HUIJPEN: Ja, onze fractie heeft er wel wat moeite mee, voorzitter, maar gelet op zeg maar de voortgang van de bestuurlijke activiteiten denk ik toch dat het zinvol is om de voorgestelde procedure te volgen, maar dan wel met de kanttekening natuurlijk en dat komt vanzelf in de welzijns- commissie aan de orde, dat we op dat moment dus duidelijk onze visie te berde kunnen brengen hoe dat we daar dus over denken. De heer VAN DER HEIJDE: Ja, voorzitter, ik denk dat de procedure rondom het voordragen en benoemen van bestuursleden in die stichting, die liggen verankerd in die statuten en dat ontslaat het bestuur niet om kandidaten te zoeken en kandidaten via het college voor benoeming voor te dragen aan

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 23