-18 mijnheer Wijnen daarnet verwoord heeft de invalshoek vanuit de woonomgeving. Ja, een erfpachtcontract dat dateert van 1971 en dat anno 1990 nog steeds gehanteerd wordt, daar zetten we voor zichtigheidshalve toch een groot vraagteken bijIk denk dat het goed geweest zou zijn om dat toch enigszins aan te passen, voor dat zeg maar dat geconcretiseerd werd met mijnheer Bakker. De heer HERMES: Ja, mijnheer de voorzitter, wat er nou bij de CDA- fractie wel kan en niet kan, dat wordt in ieder geval mij en ik denk ook mijn fractie, steeds onduidelijker. Wat wel duidelijk is is wat het college wil. Die heeft heel duidelijk gemaakt wat er wel kan en wat er niet kan, zowel naar de exploitant als naar de omwonenden. Voor ons is daar geen verder juridisch advies voor nodig tenzij er zich nieuwe ontwikkelingen zich voordoen binnen een korte periode denk ik dat we de afspraken zoals ze gemaakt zijn gestand moeten doen. De heer DEN BRABER: Ik heb uit het verhaal van de heer Van Ooster hout een vraag opgetekend en dat is, is er nou gechecked of alle zaken in orde zijn. Wij weten wat er niet in orde is en wij hebben vanmorgen proberen duidelijk te maken en dat staat ook op schrift wat de heer Bakker nog moet doen om zaken op orde te krijgen en welke voorwaarden hij nog moet vervullen alvorens hij bijvoorbeeld een muziekvergunning krijgt en alvorens hij een drankvergunning krijgt. De heer Bakker is daarvan op de hoogte en wij weten dat die zaken niet allemaal kloppen op dit moment. Wij hebben de heer Bakker ook verteld dat wij dat weten. De heer Wijnen die zegt ja, het zou wenselijk zijn middels het betoog dat we met zijn allen niet zoveel zorg moeten hebben over deze zaken. Daar ben ik het heel graag mee eens. Het is een hele ingewikkelde kwestie. Een ergernis toch min of meer uit een wat rustiger verleden toen die wielerbaan ten tijde van de opstelling van de erfpachtovereenkomst een wat rustig bestaan voortkabbelde en inmiddels is daar, ja, zitten we met een exploitant die daar toch wat meer vaart in wil brengen. De man leeft ook zo is mijn inschatting dan verder. Maar dat maakt het probleem inderdaad er niet geringer om om het nou allemaal binnen de nieuwe wettelijke bepalingen die sinds die tijd ook van kracht geworden zijn allemaal nog beheersbaar te maken. Wij doen ons uiterste best in ieder geval om dat te houden. Ik heb niet bedoeld, mijnheer Wijnen, in mijn eerste reactie om te zeggen dat de commissie het kamerbreed eens was met onze uitleg van artikel 4. Die kamerbrede instemming, nee kamerbrede waarde ring waar ik het toen over had, dat gold het werk wat verricht was in de voorbereiding van de besluitvorming voor het college. Ik ben mij heel goed bewust dat wij tot op dit moment wellicht toch nog enigszins verschillend denken over de uitleg van artikel 4 van de erfpachtovereenkomst en u blijft dat een merkwaardige formulering vinden. Ja, op zich heb ik daar verder helemaal niks aan. Het is wel zo dat voor dat artikel 4 een eigen boeteregime van kracht is. Ik heb proberen uit te leggen in de commissie en ook nog in eerste termijn wat wij onder artikel 4 aan aktiviteiten toe willen staan en als daar aktiviteiten plaats gaan vinden die buiten dat toegestane gedeelte vallen, dan zal dat boete-artikel 16 van kracht worden en toegepast gaan worden. Tot nu toe kunnen wij of hebben wij de indruk dat wij het met eigen kracht heel goed hebben kunnen oplossen. Wij hebben ook best vertrouwen dat we dat naar de toekomst toe best zullen kunnen. Met name ook omdat

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 219