-15- c. Er bestaan tenslotte geen bezwaren tegen de exploitatie van de wielerbaan door de organisatie van evenementen, niet zijnde sportevenementen en waarvoor ook niet het vereiste van een onthef fing geldt. Met verwijzing naar uw programma is derhalve toegestaan het houden van een beurs, mits de organisatie hiervan in beperkte vorm zal plaatsvinden. Ten minste twee weken van tevoren dient door u onze instemming hiermee te worden gevraagd. We wijzen u er in dit verband op dat er sprake dient te zijn van een evenement en dat niet iedere door u gewenste aktiviteit als zodanig kan wor den aangemerkt Tot zover de brief die de heer Bakker vanmorgen ter hand is ge steld. Ik denk dat ik daarmee gereageerd heb op de vragen die de CDA-fractie gesteld heeft, want ik heb begrepen dat de mondelinge toelichting van de heer Wijnen op zichzelf geen vragen meer bevat ten. Dan de heer Huijpen, die wijst erop dat we eigenlijk via de erfpachtovereenkomst te veel toestaan. Dat heb ik wel zo'n beetje uit zijn woorden begrepen. Ik wil hem er toch op wijzen dat het probleem dat de erfpachtovereenkomst al op 18 november 1971 door de gemeenteraad is vastgesteld en dat is ingegaan op 1 april 1972 voor een periode van 15 jaar en dat na het verstrijken daarvan met korte tussenpozen de rechten van die erfpachtovereenkomst zijn overgegaan conform de bepalingen in de erfpachtovereenkomst zelf aan de heer Bakker. Ik heb hem al verteld dat ik vanmorgen al kon- takt met de heer Bakker heb gehad en daarbij is mij eigenlijk wel een idee gekregen wat de visie van de heer Bakker is op het stand punt van het college. Niet zozeer het standpunt van wat hij alle maal met die wielerbaan nou wil, maar ik had het gevoel toen hij wegging dat hij niet erg tevreden was over wat wij hem nou alle maal willen toestaan en wat niet. Maar dat zullen wij waarschijn lijk de komende tijd nog wel nader merken. Er is in ieder geval duidelijk gemaakt dat de heer Bakker zich moet houden aan de wet telijke bepalingen die voor eenieder gelden. Ja, de zaken goed regelen, ik denk, mijnheer Huijpen, dat wij gesteund door onze juridische adviseurs dat wij ons uiterste best hebben gedaan. Het heeft wat tijd gekost en dat is én naar de heer Bakker én naar de omwonenden toe en ook wellicht naar u als politici toe wat las tig geweest, wat onhandig. Wij werden midden in het werk verrast door het feit dat de heer Bakker eigenlijk een maand vroeger wilde starten dan hij vorig jaar ons verteld had. We hebben daar toch naar proberen toe te werken en ik denk en ik citeer dan toch of ik verwijs dan toch maar naar de complimenten die daarover uitge deeld zijn in de commissie openbare werken. Ik denk dat wij naar beste eer en geweten ons werk geleverd hebben. De VOORZITTER: Misschien nog één vraag, wethouder, van de heer Huijpen. Hij vroeg duidelijkheid te geven naar allen. Niet alleen naar Bakker, maar ook naar de omwonenden. Kunt u wat dat betreft iets zeggen. De heer DEN BRABER: Ja, ik heb er geen enkel probleem mee om daar waar de heer Bakker nu weet waar hij aan toe is om een samenvat ting daarvan een ander gedeelte daarvan te doen toekomen, met name aan degenen die in de recente afgelopen maanden ons benaderd heb ben vanuit de belangen van de woonomgeving om die daarvan op de hoogte te brengen. Dat stuit bij mij op geen enkel probleem. We zullen daar via de afdeling voorlichting werk van proberen_ te maken op zeer korte termijn.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 216