-9-
De heer VAN DONGEN: Dank u wel, voorzitter. Ik zou naar aanleiding
van dit voorstel willen verwijzen naar het pas-op-de-plaats-beleid
zoals we dat daarnet in het kader van de ingekomen stukken hebben
besproken. Daar is weliswaar uitgangspunt geweest dat alleen ge
bruik gemaakt dat alleen pas-op-de-plaats-beleid dus bedoeld
was om nieuwe zaken die niet begroot waren voor 1990 te tempori
seren, maar ik denk dat het, gezien het feit dat de dekking van
de begroting dit jaar puur, althans incidenteel of op basis van
incidentele bezuinigingen geschied, zinvol is om bij elke relatief
grote investering ons af te vragen of dat nu op dit moment abso
luut noodzakelijk is en of daar wellicht alternatieven voor zijn.
De noodzakelijkheid van deze investering en daar hebben we het
ook in de commissie openbare werken over gehad, vloeit uitsluitend
voort uit de argumentatie die hier ook weer in het preadvies ver
woord wordt dat 50% van de vloer los ligt. Ja, wat dat nou in de
praktijk betekent is mij volslagen onduidelijk. Ik merk er niks
van. Ik merk ook niks van andere sportverenigingen dat die er last
van hebben. Mijn vraag is eigenlijk: Is er nou gekeken naar alter
natieven? Is reparatie nou mogelijk? Zo ja, wat kost dat nou?
En als het dan mogelijk is wat zijn dan de verwachtingen met be
trekking tot de levensduur van de bestaande vloer? Kortom, er
wordt hier naar het oordeel van onze fractie wat al te makkelijk
een zeer forse investering voorgesteld zonder dat duidelijk is
in hoeverre dat hij nou absoluut noodzakelijk is en of daar even
tueel alternatieven voor zijn. U kunt zeggen ja, dat had u in de
commissie ook allemaal kunnen vragen. Dat heb ik ook gedaan, maar
daar heb ik ook op dat moment geen afdoende antwoord op gekregen.
Dus vandaar dat het hier nog een keer aan de orde wordt gesteld.
De heer VAN OVERVELD: Mijnheer Van Dongen, de sportvloer die heeft,
ik denk een anderhalf a twee jaar geleden een uitvoerige opknap
beurt gekregen omdat er toen al een aantal delen heel slecht was.
Op dat moment was de vraag moeten we nu al overgaan tot vervan
ging of moeten we hem laten opknappen. Er is op dat moment voor
het laatste gekozen. We zijn nu inmiddels weer enige jaren verder
en dat betekent, het probleem met de vloer is dat de lijmlaag tus
sen de vloer en het beton zeg maar, die vergruist, die is op, die
laat los en dat gaat de vloer gevaarlijk maken voor sporters, met
name voor blessures uiteraard. En dat betekent dat je dat risico
niet mag lopen en dus nu op dit moment niet meer gedacht kan wor
den aan nog een keer een oplapbeurt. Die heeft hij al gehad. Dus
er zijn al een aantal nieuwe stukken in het verleden in de vloer
aangebracht. Dus dat is volgens de technici niet meer verantwoord
om dat op dit moment nog een keer zo te doen. Reden voor ons om
te zeggen van ja, een gevaarlijke vloer mag ook niet. Dat betekent
dat we moeten vervangen. Aan de andere kant die vloer ligt er van
af het begin van de sporthal in dus hij is ook wat dat betreft
aan vervanging toe. De levensduur van de bestaande vloer is dus
denk ik reëel gezien nihil meer. Zolang er niks gebeurt, gebeurt
er niks, maar hij moet aangepakt worden. Je mag het risico niet
lopen dat je direkt aansprakelijk wordt gesteld voor blessures.
De heer VAN DONGEN: Ja, de discussie over de vervanging is gevoerd
in de commissie openbare werken. Het verbaast mij nu enigszins
dat het antwoord op mijn vraag door de wethouder die zich met wel
zijn en sportzaken bemoeit, dus ik hoop dat de scheidslijn wie nou
waarvoor verantwoordelijk is in het komende college iets duide-