-4- De VOORZITTER: Als mijnheer Huijpen zegt dat hij het schrijven verontrustend en ingrijpend vindt dan denk ik dat hij daarmee be doelt te herhalen wat hij heeft gezegd rond het niet sluitend zijn althans slechts het slechts met incidentele middelen sluitend ge maakt zijn van de begroting, want dat is de achtergrond van het schrijven zoals het hier voorligt. Er zijn in de begroting een aantal uitgaven voorzien, rechtstreeks in de begroting danwel in het investeringsprogramma, waarop wij als raad besloten hebben. Die uitgaven, laat dat duidelijk zijn, blijven gewoon doorgaan. Investeringen, uitgaven, die daarbij de kwalificatie rendabel zou den kunnen hebben, die kunnen ook onbelemmerd doorgaan, dat is ook geen enkel probleem. Het probleem ontstaat als de dekking voor uitgaven gevonden moet worden in de post onvoorzien. Die is van een beperkte omvang en dat betekent dat als je daar in de tijds volgorde waarin zaken zich aandienen, aangediend worden vanuit de ambtelijke organisatie, de beschikbaarheid van die post zou gaan benutten, dan kom je niet tot een afweging van prioriteiten in het kader van de mogelijkheden die er zijn. Dat is de reden waarom we gezegd hebben het verdiend aanbeveling om in dit sta dium pas op de plaats te maken. Dat dat niet eerder is gebeurd heeft een gering effect, althans als u onze voorstellen wilt vol gen, namelijk voor die agendapunten die vandaag hun dekking vinden in die post onvoorzien, maar dat is ook het enige effect en het geheel van maatregelen wat er nodig was naar aanleiding van de begrotingssituatie vraagt om een nadere overweging, vraagt om een voorbereiding, besluitvorming. Dat kost nu eenmaal tijd. Ik denk dat we wat dat betreft niet erg veel tijd verloren hebben laten gaan. Dus dat het pas nu, althans pas op 28 maart is ingegaan neem ik niet voor mijn rekening. Ik denk dat het op een hele correcte tijd is. Met betrekking tot die vergelijkende budgetanalyse is het zo dat het resultaat daarvan bijna voorhanden is. In ieder geval is dat op 8 mei, nee, is dat als u de stukken krijgt ter voorbereiding van de vergadering van 8 mei geheel voor u ter be schikking. De vrees van de heer Wijnen dat er nu geen voorstellen meer naar de commissie komen heb ik hopenlijk ontzenuwd door aan te geven dat een heleboel zaken gewoon doorgaan, omdat de dekking daarvan is voorzien in de begroting of in het investeringsschema, want in die gevallen is er geen reden voor die pas op de plaats. Met betrekking tot de periode waarvoor een en ander geldt. Voorlo pig tot 8 mei. Zodra er zicht is op de ruimte die we weten te cre- eren kunnen we de teugel wat doen vieren. Ik denk niet dat dat zich op 8 mei zelf zal komen, maar toch in ieder geval uiterlijk bij de eerste ABZ-vergadering in juni. De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, is het nu zo dat op dit moment vastgesteld is door het college dat we nog met belangrijke overschrijdingen te maken hebben in het kader van de investerin gen en dat we daarnaast nog te maken hebben met of vrij forse financiële tegenvallers? De heer WIJNEN: U zegt dat vraagt voorbereidingstijd, een derge lijk stuk uit te laten gaan, maar er zijn geen signalen zegt u in feite die er op wijzen dat het dringender geworden is wat be treft het opstellen van een dergelijk stuk? De VOORZITTER: Naar de heer Huijpen toe is zijn interpretatie niet

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 205