-3-
contact geweest, zowel in gesprekken als via briefwisseling. Wat er nog
steeds niet ligt is een voorstel van de muziekschool.
De VOORZITTER: Ik stel voor dat de wethouder nog eens kijkt of voldoende
duidelijk de uitnodiging tot het komen met een voorstel overkomt. In het
andere geval, het voorstel van de heer Wijnen dat dat alsnog wordt inge
voegd.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, dank u wel, voorzitter. Over agendapunt 8,
of ingekomen stuk 8, sorry. U stelt voor om een schrijven van de raad van
de gemeente Oud en Nieuw Gastel om dat voor kennisgeving aan te nemen,
maar als ik die brief goed lees, dan lees ik dat een streekgewest-gemeente
een nabuurgemeente ons aanschrijft over een ons direct rakende zaak, na
melijk de clusterindeling van gemeenten. Dat daarin gesuggereerd wordt
dat de groep Oudenbosch alternatieven heeft ontwikkeld voor een oplossing
van een probleem dat zich met betrekking tot die clusterindeling schijnt
voor te doen in een ander cluster. Die raad vraagt ons ook om mee te den
ken en om een reactie en doet verder dan ook nog een beroep op een soli
dariteitsgevoel en om mee te werken aan een rechtvaardige oplossing. Ik
vermag nou niet in te zien waarom we nou deze brief voor kennisgeving moe
ten aannemen. Kunt u mij dat uitleggen?
De VOORZITTER: Het is zo dat dit eigenlijk na komt op de afronding van
een discussie in het streekgewest. Die discussie is aangezwengeld bij de
vorige bemanning van DB en gewestraadscommissies in deze zittingsperiode,
naar aanleiding van het feit dat de gemeente Hoeven vond dat in de cluster
Hoeven-Rucphen, Rucphen niet altijd de DB-zetel behoefde te bezetten. Dat
is een aantal malen bespreekbaar gemaakt, onder andere een keer in de vorm
van voeg dan de cluster van Hoeven en Rucphen bij die van Oudenbosch, Oud
en Nieuw Gastel en Standdaarbuiten, dan is er in ieder geval al weer een
grotere kans dat we ooit aan de beurt komen en daarvoor zijn de handen
van de delegaties van Rucphen en Oudenbosch, die door de voorzitter van
de gewestraad uitgenodigd zijn om daar met hem en de andere betrokken ge
meentelijke vertegenwoordigers over te spreken, niet voor op elkaar geko
men. Men heeft nog eens nagegaan of er elders in het streekgewest de op
vatting bestond dat er behoefte was aan verandering van het systeem. Dat
heeft men niet kunnen vaststellen. Vandaar dat het streekgewest de zaak
heeft laten lopen en gezegd heeft van nou, wij nemen verder geen initia
tief om tot een wijziging te komen. De bedoeling van het initiatief van
Oud en Nieuw Gastel is om onze reeds jaren door een vertegenwoordiger uit
Oudenbosch bezette zetel in het DB van het gewest te laten rouleren over
de andere gemeenten, zodat ook vertegenwoordigers van Oud en Nieuw Gastel
daarvoor in aanmerking kunnen komen. Wij hebben de indruk dat daar nauwe
lijks een Oudenbosch belang mee gediend is. Reden waarom we hebben voorge
steld om te reageren zoals we gedaan hebben.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, dat begrijp ik, want ik ben het volstrekt met
u eens. Inhoudelijk is voor mij geen enkele discussie nodig, ik ben dat
meteen met u eens. Het probleem is alleen dat ik er eigenlijk pas voor
het eerst echt mee geconfronteerd wordt bij de ingekomen stukken en dan
op een officiële manier. Ik vind dat deze wetenschap en met name waar het
zulke vraagstukken aangaat, dat die eerder bij de raad moeten komen en
het vervolg of het punt wat hier dus eigenlijk speelt dat is niet de in
houdelijke standpuntbepaling of we het nou eens of niet eens zijn met de
gemeente Oud Gastel danwel met de procedure met betrekking tot het infor
meren naar elkaar voor wat betreft streekgewest-vraagstukken met name.
Tweede punt is dat ik denk om de discussie dan maar helemaal af te maken
en om toch elegant als raad te reageren dat we op de vraagstelling in deze