-14-
woord stond. Die zorgvuldigheid wordt ingegeven door dezelfde
overweging als de heer Huijpen ook aan de orde stelde, het gaat
om belangen van zowel omwonenden als van de pachter. Ik begrijp
uit de opstelling van de fractievoorzitters dat men het niet wei
doenlijk vindt in meerderheid om hier vanavond te besluiten over
deze zaak en het aanbeveling verdient om de zaak van een advies
voorzien door B W terug te krijgen. Ik begrijp dat de wethouder
bereid is om de suggestie van de heer Huijpen daarbij over te ne
men en in de vergadering van aanstaande maandag in de commissie
openbare werken daarover te spreken.
De heer DEN BRABER: Ja, ik ben er best toe bereid, voorzitter,
maar ik wil er toch wel een kanttekening bij maken. Kijk, de heer
Wijnen zegt dat hij proeft dat de wethouder verontrust zou zijn.
Ik ben me dat niet zozeer bewust dat ik verontrust ben rondom die
wielerbaan, omdat ik weet dat we met zijn allen, het college, ge
steund door in- en externe beleidsadviseurszorgvuldig kijken
naar wat de heer Bakker wil en zorgvuldig kijken naar de belangen
van de mensen die er vlakbij wonen. Wat mij wel verontrust is dat
de CDA-fractie de laatste weken en wellicht dat dat toch iets
te maken heeft met 21 maart, volgende week, per brief regelmatig
inbreekt in de werkplanning die wij hebben en een probleem wat
nu weer opduikt, we hebben van de week in het college, afgelopen
dinsdag in het college gezegd over 14 dagen moet er duidelijkheid
zijn rondom die wielerbaan naar de exploitant toe en ook naar de
omwonenden toe. Nou moeten de werkzaamheden daarvoor weer afge
broken worden, want nu moeten we eerst weer eens gaan kijken hoe
we deze brief van het CDA moeten behandelen. Ik vraag mij af welk
belang daar nou mee gediend is. Ik zou er toch voor willen pleiten
om inderdaad over 14 dagen duidelijkheid te scheppen naar alle
belanghebbenden. Vervolgens kan vroeg in april, 5 april, kan die
hele zaak besproken worden door de gemeenteraad, maar als de raad
in meerderheid vindt dat er ook aanstaande maandag al, op een
overigens al goed gevulde agenda van de commissie openbare werken
dit stuk nog eens een keer toegevoegd moet worden, dan zal ik mijn
best doen, maar ik beloof verder niks, om die zaak ook ambtelijk
te laten voorbereiden.
De VOORZITTER: Nou, misschien is het goed, want ik denk dat de
geest van het voorstel van de heer Huijpen deze is, dat hij zegt
je moet tijdig voordat de exploitant met activiteiten begint moet
je duidelijkheid geven wat er wel en wat er niet kan. Misschien
is het daarom goed om in plaats van op die zwaar beladen agenda
van maandag, plus nog de korte voorbereidingstijd die er dan is
een extra vergadering in te lassen van de commissie openbare wer
ken en ruimtelijke ordening op een tijdstip, zodanig dat het nog
wel zin heeft om erover te praten en er dan met de commissie over
gesproken wordt, zodat we dan toch diezelfde duidelijkheid berei
ken.
De heer DEN BRABER: Nou, laten we dat dan koppelen, voorzitter,
aan de besluitvorming in het college. Die is gepland op 27 maart.
Wat mij betreft de andere dag dan, maar ik realiseer mij dat dan
de voorbereidingstijd voor de commissieleden weer erg kort is,
maar een paar dagen na 27 maart. Dan zitten we toch nog een paar
dagen voordat de eerste activiteiten volgens het jaarprogramma
van de heer Bakker gaan plaatsvinden. Tussen 27 maart en 5 april.