-9- De VOORZITTER: Eerst even die discussie over Gorzen of Gorren af rondend. Ik denk dat wij niet moeten treden in de taalkundige kwaliteiten van de landmeter. Die had zijn werk in hoofdzaak in het inmeten van de gebieden en vroeg kennelijk, maar ik heb het van onze archivaris, die vroeg dan kennelijk in de omgeving van hoe heet het hier en nadat hij dus de hoofdzaak van zijn werk, het inmeten, had gedaan zei die nou en ik was en dan nam hij de naam over van die omgeving. Het laat onverlet het advies van de streekarchivaris om ons toch te houden aan de Nederlandse taal Het advies van het college luidt Gorzen en als mijnheer Wijnen er op staat dan brengen we het voorstel Gorren in stemming. Met betrekking tot die voornaam zou ik u willen ontraden om daar op dit moment toe te besluiten. Hooguit zouden we kunnen zeggen we houden de tenaamstelling van C aan, want dan brengt de zorgvuldig heid toch met zich dat we tenminste de PTT daarin kennen, want straks staat er wel de hele voornaam in en nog een b en een o en kan de rest niet meer in de computer en dat lijkt me eigenlijk zeer ongewenst. We hebben er naar gestreefd om niet langer dan noodzakelijk een tenaamstelling te krijgen dus ik denk dat het praktisch blijft om over Boogaertshof te spreken en bijvoorbeeld in de aanduiding op het bord dan aante:geven om wie het gaat. De heer WIJNEN: Dat zijn we niet gewend om dat te doen. De VOORZITTER: Nee, dat weet ik wel, maar De heer WIJNEN: Maar wij hebben toch een aantal voorvallen waar het wel gebeurd is, bijvoorbeeld in Velletri waar duidelijk is dat het niet om familienamen gaat, maar om persoonsnamen en om functies zelf. We hebben nog een Luitenant Looymanshof onlangs gecreëerd. De VOORZITTER: Hoe heette ze? Ja, dan moet je ook nog Hopstaken- Boogaerts ervan maken wellicht. Kijk, laten we duidelijk zijn. Als uw voorstel gevolgd wordt dan geef je meer informatie in de naam, maar in de sfeer van de bruikbaarheid denk ik dat je er ernstig vraagtekens bij moet zetten. Ik denk dat je ernaar moet streven om toch korte namen te houden. Goed, de tenaamstelling op West-Vaardeke-West. Vervat u uw voor stel in een tegenvoorstel, mijnheer Wijnen, of zegt u laten we het voorlopig zo maar eens doen. De heer WIJNEN: Nee, wij kennen zoveel gewicht toe aan het zieken huis en degene die daar zich sterk voor gemaakt heeft, zeker nadat we het verhaal van mijnheer Mol in de heemkundige kring gehoord hebben. Dat is ons overtuigend uitgelegd hoe dat gegaan is en te meer omdat het een vrouw is. We hebben niet zoveel vrouwen die gelegenheid krijgen om vernoemd te worden. Dus vandaar dat ik aan het voorstel vasthoud. De VOORZITTER: Ja, ja, u hecht er zoveel gewicht aan dat u mij niet eens het antwoord kunt geven op hoe de voornaam was. De heer VAN DONGEN: Wat is nou het voorstel precies, mijnheer Wijnen? De VOORZITTER: Oh, het is al duidelijk: Maria Jacoba. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik stel voor dat we het toch maar kort houden dan.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 190