-54- De heer VAN OVERVELD: Ik denk dat we dan in dezelfde discussie komen als vorig jaar, waarin ik u gewezen heb op de onverkoopbaar heid van die gedachte. Ja, die discussie overdoen heeft weinig zin. We zijn een jaar verder en u komt weer met hetzelfde. Daarmee heb ik overigens uw opmerking ten aanzien van welzijn gehad en kan ik overgaan naar die van de Partij van de Arbeid. De Partij van de Arbeid vraagt mij waaraan het dan wel ontbrak als de wil er wel was om snel en voortvarend aan die evaluatie te werken. Ja, ik denk dat het antwoord moet zijn dat zich op organisatorisch en inhoudelijk terrein een zoveelheid aan verschillende zaken voordeed, dat je keuzes moet maken. Je kunt niet alles tegelijker tijd. Bovendien hebben we in het voorjaar vorig jaar de politiek uitvoerig geraadpleegd. We hebben een uitvoerige discussie in de welzijnscommissie gehad en we hebben ons zelf uitvoerig de tijd gegund om een en ander goed op een rijtje te zetten en met een goede nota te komen. Beter dan met een snel in elkaar gezet kunst werk. Wij zijn inderdaad voornemens voortvarend verder te gaan, mijnheer Hermes. Ten aanzien van asielzoekers merk ik op dat wij in deze of de volgende commissie welzijn de evaluatie van het vluchtelingenbeleid kunnen aanbieden. Daarbij zal de welzijnscom missie de evaluatie van het vluchtelingenbeleid in de komende of de daaropvolgende welzijnscommissieHet lijkt ons een beetje voorbarig om daarop vooruitlopend nu al conclusies te doen. Ik stel voor om conclusies te trekken naar aanleiding van een discus sie die we met elkaar in de commissie welzijn hebben gehad. Dat lijkt mij een veel verstandigere weg. Overigens lijkt het mij niet onaannemenlijk dat we dan toch op hetzelfde uitkomen. Dan vraagt u nog een en ander met betrekking tot de stichting Mensen zonder Werk, waarvan ik u daarstraks al heb gezegd bij de beantwoording naar de VVD of het CDA toe, dat ik daar uitvoerig op terugkom in een van de komende maanden. Daarmee heb ik op de opmerkingen in tweede termijn van de diverse fracties gereageerd. De VOORZITTER: Dank u zeer, wethouder Van Overveld. Dat brengt ons aan het eind van de beraadslagingen rond de begroting 1990 en ik denk dat, waar wij er makkelijk hele tijden over zouden kunnen spreken dat we nu, met name toch een vrij ruime tweede in stantie, mede in het licht van de interrupties die er toch ook mogelijk waren, dat wij nu in staat moeten zijn om af te ronden. Dus we komen nu aan besluitvorming, maar ik stel voor dat we dat pas doen nadat we eerst een kopje koffie hebben gedronken. De heer HERMES: Voorzitter, is het dan niet handiger om eerst even te inventariseren welke voorstellen er over blijven, zodat er toch een kleine ruimte is om overleg te hebben binnen de fractie. De VOORZITTER: Ja, dat kan ik doen. Er zijn een aantal voorstellen de revue gepasseerd. Mag ik vragen, zijn er bij de VVD nog voor stellen Nee, mag ik het anders vragen. Laten wij realisten zijn. We hebben allemaal een beeld van wat er in deze discussie haalbaar is. Laten we niet alleen maar voorstellen doen om ze nog eens een keer in de discussie te brengen, althans om ze nog eens een keer in beeld te brengen als we weten dat het niet zinvol is. U hebt de bevoegdheid om ten aanzien van ieder voorstel wat u ge daan hebt stemming te vragen, maar ik denk dat we elkaar een dienst bewijzen als we er gewoon op een fatsoenlijke manier mee omgaan. Mijnheer Huijpen, hebt u nog zaken waarvan u zegt daar wil ik toch expliciet de mening van de raad nog eens over vast stellen?

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 168