-37- prematuur om nu zomaar ineens te zeggen van nou, die reserves die laten we er buiten. Ik denk dat we dan beter kunnen zeggen van laten we er attent op zijn om als de situatie dat toelaat en dat zal van onze 8 mei-operatie voor een deel afhangen, dan komen we met de begrotingswijziging en dan passen we het in de loop van het jaar aan. Dan hebben we het effect toch bereikt als we daar inderdaad toe in staat zijn. Met betrekking tot het organisatie onderzoek stelt de heer Hermes voor om daar een randvoorwaarde aan toe te voegen, namelijk dat het resultaat uiteindelijk moet passen binnen het huidige budget. Wij hebben de indruk dat dat eigenlijk niet verstandig zou zijn, om dat te doen. Kijk, de uit voering van de adviezen zoals ze er uit komen gebeuren nadrukke lijk in overleg met de raad. Dus op dat moment hebt u de hand toch aan de knip, maar als je nu randvoorwaarden gaat stellen bij het onderzoek dan denk ik dat je wellicht toch het doel voorbij schiet en ook niet de uiteindelijk wenselijke situatie op tafel krijgt die wellicht toch te verkiezen is boven een misschien op korte termijn wat interessantere propositie en daar zouden we dan op termijn spijt van krijgen. Ik denk dat het goed is te weten welke formatie en hoe het beste past bij de taken waarvoor we staan. De heer HERMES: Voorzitter, als ik mag, is dat niet een beetje zwemmen dan, want de uitkomst van dat onderzoek kan dusdanig zijn dat je er financiële middelen voor beschikbaar zou moeten stellen, maar als je op dat moment geen inzicht hebt in de financiële posi tie, die is nog niet op orde gebracht zoals bij die toevoegingen, die u nu even overslaat, hebben, ja, wat moet je daar dan mee aan. Dat is toch een besluitvorming die je eigenlijk nergens op kunt baseren. De VOORZITTER: Nee, ik denk dat we dus moeten concluderen dat we dan niet in staat zijn om de adviezen op dat moment over te nemen en dan moet je kijken hoe je dan verder gaat. Maar dan weet je in ieder geval wat het beeld is waar je naartoe zou moeten. Met betrekking tot de discussie over het grondbedrijf mag ik ver wijzen naar wat ik eerder in deze instantie heb gezegd. Met be trekking tot de schattingscommissie is het zo dat wij het vorig jaar de zaak hebben opgepakt, in het college besloten hebben dat die zaak aan de orde moest komen en de secretaris van die commis sie had een aantal zaken die hij, voordat hij met de VUT zou gaan, wilde afwerken. Eén van die zaken was ook die schattingscommissie, maar u weet dat hij nadrukkelijk de instructie mee had gekregen dat de allerhoogste prioriteit uitging naar het inhalen van de rekeningachterstand en dat heeft ertoe geleid dat het voor zijn vertrek niet meer is gelukt. De nieuwe secretaris heeft onmiddel lijk na zijn aantreden getracht om dat onder andere wel in beeld te brengen en heeft moeten constateren dat het lid uit uw raad in de schattingscommissie, de heer Huijpen, tot 21 maart, ik weet ook niet waarom, met andere zaken bezig was. Met betrekking tot de suggestie van de zijde van de Partij van de Arbeid na de be schouwing over kijkgroen en gebruikersgroen, om stukjes groen die slechts voor weinigen een functie vervullen af te stoten, heeft ons enigszins verbaasd, want dat betekent toch een terugkomen op een uitspraak in de commissie openbare werken en ruimtelijke or dening. Het lijkt ons als college niet verstandig om aan die com missie voorbij te gaan in onze stellingname en wij zullen de com-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 151