-29-
tatie van de WD-fractie in tweede instantie met betrekking tot
het structureel sluitend maken van de begrotingen 1990 en met name
in de latere jaren, krijgen we de indruk dat de VVD het college
alsmaar in de schoenen wil schuiven dat wij uitsluitend uit zijn
op het verhogen van de inkomsten door forse belastingverhogingen.
Een gedachte die we ook bij het CDA min of meer terugvinden, zij
het dat de berekeningen iets uiteenlopen, maar de orde van grootte
is hetzelfde. Laat heel duidelijk gezegd zijn, dat wij met u allen
vinden dat we allereerst moeten zien te komen tot een ombuiging
en dus een bijstelling van de uitgavenkant, maar dat we een open
oog moeten hebben voor het feit dat er wellicht aan die belasting
verhoging nee, dat er aan een belastingverhoging niet is te ontko
men. Met betrekking tot de situatie over het financieren van de
kapitaallasten met uitsluitend vrijvallende afschrijvingen hebben
we de indruk dat je dat niet eens een ideale situatie zou kunnen
noemen. Het is denk ik een niet reële veronderstelling. Wij schrij
ven af op een historische kostprijs en niet op een vervangings
waarde, dus ik denk dat het wat dat betreft alleen al moeilijk
is. Daarenboven is het zo, en we doen dat met realistische af
schrijvingstermijnen, daarenboven is het zo dat er toch ook ruimte
voor nieuw beleid zou moeten zijn en dat zul je dan toch ook met
elkaar moeten opbrengen.
De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, mag ik even een vraag
stellen. Een van de beleidsuitgangspunten was dat toch altijd in
het verleden?
De VOORZITTER: Ja, of het nou precies op die manier was geformu
leerd weet ik overigens eerlijk gezegd niet. Was het beleidsuit
gangspunt niet bedoeld om aan te geven wat het minimuminvesterings—
niveau was uit een oogpunt van werkgelegenheidsaspecten. Naar mijn
idee wel hoor.
De heer HUIJPEN: Ik dacht het niet hoor.
De heer VAN OOSTERHOUT: In het beleidsprogramma is inderdaad wel
een relatie gelegd tussen de vrijkomende rente en afschrijving,
middelen die daardoor beschikbaar kwamen voor nieuwe investeringen,
maar er is tevens aan vastgekoppeld dat er een bepaald investe
ringsniveau, te weten ongeveer 1,5 miljoen gulden per jaar c.q.
zes miljoen gulden per periode en dat had te maken met werkgele
genheid etc.
De VOORZITTER: Ja, ik ga verder met het structurele tekort. Ja,
we zullen moeten vaststellen met de VVD-fractie dat de orde van
grootte zoals hier aangegeven klopt. Dat betekent dat de ombui
gingsoperatie voor een sluitende begroting in de toekomst, dat
dat een hell of a job zal zijn, maar wij gaan er niet voor uit
de weg en zijn er van overtuigd dat we met elkaar er in zullen
slagen, zij het dat het best wel pijn zal doen, om dat toch op
een verantwoorde wijze weer op een goed spoor te krijgen. Met be
trekking tot de meerjarenraming is de eerste meevaller dat de WD
over 6 miljoen spreekt aan tekorten, maar dat het er gelukkig maar
zes ton zijn. Nee, jullie kijken niks vooruit, jullie kijken met
een tienvoudige bril of zo.
De heer HUIJPEN: Nee, mijnheer de voorzitter, even een rectifica
tie. De VVD spreekt over 6 ton en schrijft, dat is een typefout,
maar dat zal u ongetwijfeld ook duidelijk zijn.