-13-
De VOORZITTER: Ja, maar dat voorstel hoort u mij niet doen. Wij hebben
een relatie met de Stichting Cultureel Centrum Fidei et Arti en in die
relatie hebben wij tot taak om een voordracht te doen tot het benoemen
van bestuursleden en dat voorstel hebben we aan u voorgelegd en dat voor
stel handhaven we.
De heer WIJNEN: Wij hadden dus ook een termijn gesteld waarbinnen dan de
vervulling van de vacatures moet plaatsvinden en ik dacht dat die nog niet
overschreden was. Ik denk dat het alle vertrouwen geniet om het te doen
in overleg met de raad en dat je nou niet een kandidaatstelling moet pro
beren te realiseren omdat dat toevallig net zo op de agenda staat.
De VOORZITTER: Ja, dat ben ik helemaal met u eens, maar daar staat tegen
over dat wij ook niet zaken moeten laten terugwerken naar situaties waarop
bepaalde afspraken nog geen betrekking kunnen hebben. Ik denk dat het naar
de Stichting Cultureel Centrum Fidei et Arti niet erg zorgvuldig is en
ten minste niet naar de mensen die er bij betrokken zijn. Ik weet niet
wat de wethouder ervan vindt?
De heer VAN OVERVELD: Op dit moment zijn de namen in de openbaarheid. Er
is een procedure gevolgd met het stichtingsbestuur zoals die tot nu toe
gevolgd werd. Ik vind het onjuist dat op het moment dat het besluit geno
men wordt nu met een procedureverandering te komen. Dat vind ik ook niet
zorgvuldig naar het sticchtingsbestuur
De VOORZITTER Ik stel voor dat we dan toch maar tot stemming overgaan.
De VOORZITTER: Dan onthoudt u zich van stemming. Ja, dat is een goede op
lossing zeg ik u in alle eerlijkheid, want dan hebt u niet gestemd en het
quorum is er toch wel, want het gaat over de aanwezigen, maar dan is het
wel een beetje een Pyrrus-overwinning moet ik er eerlijk bij zeggen. Nee,
dan stel ik voor dat we niet stemmen. Wethouder? Nee, ik vind, dan geef
je aan degene die je benoemt een buitengewoon merkwaardig mandaat mee.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ik betreur dat.
De VOORZITTER: U hoort mijn ondertoon. Ik kijk even naar de wethouder.
Aanhouden? Oké, wij houden agendapunt 12 aan.
13. Voorstel tot het verdagen van de beslissing op het bezwaarschrift van
de Stichting Emcee te Oudenbosch
De heer JONGENELEN: Ja, voorzitter, bij het laatste regeltje van het voor
stel daar staat "Wij stellen u derhalve voor de beslissing pp het bezwaar
schrift te verdagen tot de vergadering van 8 februari U vraagt daar
het nodige begrip van de instelling. Wat zijn daar de gevolgen van, de
directe gevolgen van. Is hier overleg over geweest?
De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, een vraag van dezelfde aard.
Heeft het Emcee daar begrip voor? Is dat bekend ondertussen?
De heer KOCH: Ook dezelfde vraag.
De heer VAN OVERVELD: Op 18 december heeft de hoorzitting plaatsgevonden
en binnen of na 18 december en vandaag of liever gezegd 4 januari, op het
moment waarop de raadsstukken de deur uit moesten het hele pak door te
nemen voor de afdeling was gewoon in de praktijk onmogelijk met de feest
dagen er tussen en wij hebben het Emcee een brief gestuurd waarin wij dat