-16- zijn, alhoewel ik dat probleem best begrijp van de mensen die nu hun boot in de haven hebben liggen, voor 15 a 20 mensen die dat nog vol zouden wil len houden, dat die nu een bedrag moeten betalen waar ze in vergelijking met voorheen bijna niet overheen kunnen kijken. Dat begrijp ik wel, maar ik kan het toch niet 12.500 Oudenbosschenaren aandoen om daar duizenden guldens in te stoppen om het andere belang te handhaven en er is geen keuze. Mijnheer Huijpen stelt dat wel zo voor dat er een keuze is, een alterna tief, maar dat alternatief is er niet, want dan vervalt de andere gega digde. Derhalve, mijnheer de voorzitter, ik vind het van alle kanten re- eel dat we het zo oppakken, met alle spijt voor de betrokken boothouders. De VOORZITTER: Mag ik, namens het college, deze discussie afronden met het antwoord in tweede instantie. Waar de heer Wijnen begon met te zeggen dat het college kennelijk bepaalt wat de raad onthouden mag worden, ja, daar zou ik van kunnen zeggen in theorie is dat waar, maar hij insinueert dat het college daarop uit zou zijn en ik denk dat in de verhoudingen zoals die hier zijn, duidelijk mag zijn dat de informatie die het college voorhanden heeft dat die voor de gemeenteraad ter beschikking is en dat we daar altijd naar streven. Dus als er op deze manier geïnsinueerd wordt dan neem ik daar zeer nadrukkelijk afstand van. Met betrekking tot het afhouden van eerdere initiatieven concludeert de heer Wijnen dat er dan sprake is van geen behoorlijk bestuur. Het is zo dat daar waar er initia tieven waren die ofwel niet op het totaal van de haven betrekking hadden ofwel geen garanties inhielden voor een verantwoorde aanpak. Op die grond hebben wij gemeend aan de gemeenteraad slechts het voorstel te kunnen doen zoals we dat hebben gedaan. Ik stond eigenlijk een beetje perplex van de mededeling van de heer Wijnen dat de tarieven al vanaf oktober bekend wa ren, want er is zo nadrukkelijk in de vorige raadsvergadering naar ge vraagd alsof dat iets nieuws was. Voor mij was het dat. Ik heb aan het begin van de raadsvergadering gezegd dat we wat deze agendapunten betrof wethouder Van Overveld zo goed als ik in een moeilijke positie zaten door dat wij toch vrij plotseling werden geplaatst voor het overnemen van de behandeling ervan. Kennelijk is het dan toch nog gewenst om met het vragen naar de bekende weg de zaken nog wat minder gemakkelijk te maken. De heer WIJNEN: De bevestiging. De tarieven waren bekend die in Roosendaal zouden gelden en de tarieven waren, die brief had u toen ook al eerder gezien, en de tarieven waren ook doorgegeven zoals dat dan door kwam in het overleg met de watersportvereniging. De VOORZITTER: Dus het was u bekend en toch vraagt u dan naar de bekende weg. Kennelijk in een poging om ons op het verkeerde been te zetten, maar dat is in ieder geval niet gelukt, want we hebben wat dat betreft geen grotere broek aangetrokken dan ons paste. Met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden stel ik vast dat de heer Wijnen liever nee, niet lie ver, een gedetailleerd bestek nodig vindt. Wij hebben de indruk dat er voldoende omschreven is wat er als tegenprestatie wordt verwacht en wij hebben de indruk dat we op deze manier zeer goed met elkaar tot zaken kun nen komen. Met betrekking tot de consequenties op het Turfhoofd, die zijn goed bezien en we hebben de indruk dat we daar op een verantwoorde wijze besluiten over kunnen nemen. Ja, u zegt wat laconiek, het zal u tegenge vallen zijn, dat u het knap vindt dat vandaag vergunningen zijn verleend. Het moge duidelijk zijn dat als er morgen werkzaamheden zouden moeten starten dat dat slechts kan als de noodzakelijke vergunningen er zijn en dan wordt ernaar gestreefd. Dat geldt voor Duijnhouwer zowel als voor ieder ander die om vergunning vraagt. Uw verklaring dat u niet wilt mee werken aan exclusiviteit voor Duijnhouwer betekent dat u geen aanpak zoals door Duijnhouwer te leveren in onze haven kunt krijgen, want slechts op

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 85