-13-
Dat is niet uitgesloten. Ik vind dat u de verlenging van de termijn naar
35 jaar aan een technische kwestie gebonden, dat die ja, die zal wel klop
pen hoor. Misschien is het wel 40 jaar en is het dan nog niet rot. Maar
wat is nou bepalend voor de termijn geweest Dat is dat de investerings
kosten, waar we geen inzicht in hebben, dat die redelijkerwijze terugver
diend zouden kunnen worden door mijnheer Duijnhouwer waar hij in zijn ex
ploitatie ook nog terecht. Nou, dat zou dus kunnen als hij hoge tarieven
heeft, als hij er lang over doet en als er een redelijke bezettingsgraad
is, maar misschien heeft hij wel 50 jaar nodig om er uit te komen als hij
met deze tarieven start. Dus ik vind dat onvoldoende gemotiveerd om zonder
meer naar een 35-jarige periode te gaan. Dan zegt u er is uitvoerig met
de raad gesproken in 1988. Ik zou graag wel willen weten op welke data,
bij welke gelegenheden er over de exploitatie van de haven. Ik herinner
me dat wel eens mededelingen zijn gedaan, zoals u dat ook zei van er is
iemand die belangstelling heeft voor het exploiteren van de haven. De
Grontmij is geïnteresseerd om een ontwikkelingsplan te maken en die heeft
dan na verloop van tijd een investeerder gevonden. Nou, toen mochten we
niet weten wie dat was
De heer VAN OOSTERHOUT: Mijnheer Wijnen, ik heb dat daarstraks al gezegd,
nu gaat u die vraag weer stellen, dat kost ons allen de kostbare tijd
waar we hiermee zitten. Ik heb u daarstraks al gezegd dat er een aantal
momenten zijn geweest waarop we zelfs tekeningen hebben gezien. Een aan
kondiging is geweest van kunnen we doorgaan met deze firma. Ja
De heer WIJNEN: Nee hoor.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, want toen heeft iedereen ja gezegd.
De heer WIJNEN: Wanneer is dat geweest
De heer VAN OOSTERHOUT: Dat is een avond geweest dat we een ABZ vergade
ring hebben gehad, mijnheer Wijnen, hiernaast met een prent aan de muur
en er is gevraagd in het bijzijn van de directeur of we hiermee verder
moesten gaan. Ja, goede ontwikkeling. In december hebben we in een openba
re vergadering de hele zaak uitgebreid besproken. In het bijzijn, met
spreekrecht voor de Nou ja.
De heer WIJNEN: Dat was in relatie tot de watersportvereniging en de ex
ploitant van het Oud Gastelse gebied. Daar is niet op gereageerd. Er is
niet gereageerd in de raad op de notitie van de directeur gemeentewerken.
Dat bedoel ik. Daar is niet op gereageerd.
De heer VAN OOSTERHOUT: Het is maar goed dat je als raadslid nou niet alle
stukken hier moet inzien, want die hele berg papier moet al verwerkt wor
den door de ambtenaren, als wij die dan ook nog moeten verwerken dan ziet
het er uit hier zeg.
De heer WIJNEN: Nou, als ze niet gelezen worden is het veel erger en als
er niks mee gedaan wordt.
De heer VAN OOSTERHOUT: Nou, ik ben blij dat u ze allemaal leest.
De heer WIJNEN: Nou, blijkbaar leest u ze niet. Dat is wel heel duidelijk.
De heer VAN OOSTERHOUT: Niet allemaal. Ik selecteer ze wel.
De heer WIJNEN: Maar goed, ik heb een vraag gesteld aan de voorzitter,
een lid van het college. Ik neem aan dat hij kan antwoorden. Dan dat het
betreffende antwoord van het college geen verrassing zal zijn geweest.
Dat ligt er aan in welk stadium je het briefje verstuurd. De eerdere vraag
is wel enthousiast beantwoord, van verschillende kanten, zowel van het