-5- uitvoering van het aanlegplaatsen-plan door of in samenwerking met de Stichting Vaarroute Binnenwateren West-Brabant overweeg ik een verkaveling van mijn grond welke is gelegen ten noorden van mijn horecabedrijf in een dertigtal kavels met elk een breedte van 15 meter ten behoeve van de ver huur c.q. verkoop aan eigenaren van plezierjachten. Alvorens daartoe de nodige werkzaamheden te laten uitvoeren en daarvoor investeringen te doen zal ik gaarne van u vernemen of u bereid bent mij toestemming te verlenen tot het laten aanmeren van maximaal 30 plezierjachten ter plaatse en in het verlengde van mijn bedrijf. Indien u mij de benodigde toestemming wilt verlenen verneem ik graag de voorwaarden daartoe. Met de mededeling dat ik uiteraard bereid ben dit verzoek in een onderhoud mondeling toe te lichten verblijf ik, met hoogachting." Op 14 september wordt het enthou siasme van de aanvrager de grond ingeboord met een niet zo'n prettige brief voor de betreffende meneer: "Naar aanleiding van uw verzoek om mede werking om langs uw grond aan de Mark", dat is de haven, "over een lengte van 450 meter een dertigtal ligplaatsen voor plezierjachten te realiseren delen wij het volgende mede. Nu de plannen in onze gemeente een jachthaven in te richten vaste vormen beginnen aan te nemen, waarbij onder andere akkommodaties worden voorzien in de zwaaikom en aan het Turfhoofd, achten wij met het oog op een goede ontwikkeling van onze plannen niet gewenst om aan uw plan thans medewerking te verlenen. Te zijner tijd kan uw ver zoek worden heroverwogen, met dien verstande dat onze medewerking niet verder zal strekken dan een toestemming voor hooguit 3 passantenplaatsen waarbij nachtverblijf op een plezierjacht als uitgesloten moet worden be schouwd. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd." Dat is de brief van 14 september. Uit de verslagen van de bespreking met de erfpachter blijkt dat hij al veel eerder dan de gemeenteraad heeft uit gemaakt wie er nou eigenlijk wel en niet in de haven zou mogen liggen. Voorlopig hoeft hij van de CDA-fractie niet in de hele haven, maar alleen op het Turfhoofd, dan kan de erfpachter zijn plaatsen inrichten. Tenslotte zou ik nog willen aangeven dat de haven de gemoederen in Oudenbosch al een hele tijd bezig houdt. In de verkiezingskrant van 1978 daar is de woordvoerder van de Partij van de Arbeid aan het woord en die stelt het volgende over de haven: "Wat de recreatie betreft kan de haven een vrij belangrijke functie vervullen." Van der Graaf, die naam zal ik maar noemen, is fervent tegenstander van demping. "De haven als jachthaven zou het beeld erg verlevendigen en zou zijn voordelen hebben voor de nabij liggen de winkelstraat. Als voorwaarde daarvoor zou ik dan wel stellen dat de haven onder gemeentelijk beheer moet vallen, maar alleen al door een op lossing te vinden voor de stank en een leuke aankleding te verzorgen, een pleintje en groenvoorzieningen kan de haven een karakteristiek punt worden binnen Oudenbosch. Het financiële overschot mag van Van der Graaf van best aan de haven worden besteed." Dat is het standpunt van de woordvoerder van de Partij van de Arbeid in 1978. Er zijn andere partijen aan het woord geweest toentertijd. Een woordvoerder van ONS stelt het volgende: "De ha ven is een hoofdstuk apart. Het is een karakteristiek element in Oudenbosch, er moet meer mee worden gedaan, het heeft een hoge prioriteit. De water loop 't Spui is reeds verlegd. Enige maanden geleden heeft de gemeenteraad een krediet beschikbaar gesteld voor het uitbaggeren van de haven. Voor de beschoeiing wordt de subsidie verzorgd door de DACW en dan moeten de restauratie en aanpassing aan de kademuren nog volgen. In de haven zullen aanlegsteigers moeten komen. Dat is aantrekkelijk voor de watersport. Het is een kostbaar project, waarbij wij in hoge mate afhankelijk zijn van de subsidies van de hogere overheid. Het is een zaak die ten nauwste sa menhangt met het Komplan." Tot zover dat citaat uit de betreffende krant. Er waren ook nog andere mensen die hebben gezegd dat de haven bij de re-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 74