-6- De heer WIJNEN: Daar kan evenzeer naar verwezen worden, dus dat wil hele maal niet zeggen dat het uitsluitend de kernrand zou moeten zijn bij de bebouwde kom. De VOORZITTER: Nee, niet uitsluitend, maar op het moment dat er in de sfeer van de ruimtelijke ordening wordt gekozen voor die rand van de be bouwde kom in het buitengebied, dat gebiedje er tussenin zeg maar, sluit dat helemaal aan bij de provinciale nota. De heer WIJNEN: Inderdaad, daar heeft u gelijk in, dat staat er in De heer VAN EIJKEREN: Er is hier, in de aanvraag is niet aan de orde een leegstaand of leegkomend gebouw. In de aanvraag is aan de orde de vraag of wij medewerking willen verlenen in een gebied wat qua bestemmingsplan zich leent daarvoor, wat eigendom is van de aanvrager, waarvan de provin ciale nota zegt prima in een dergelijk gebied, waarvan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen zegt prima en die zitten er allemaal naast vol gens u De heer WIJNEN: Ja, de provinciale nota geeft een mogelijkheid om daar gebruik van te maken in het kernrandgebied, dat wijst het bij voorkeur aan ten opzichte van het verderop liggende open gebied, maar ze verwijzen evenzeer naar bij voorkeur de vrijkomende agrarische gebouwen. De VOORZITTER: De vraag die u aan de orde wilde stellen was: Past het uit een oogpunt van ruimtelijke ordening ter plaatse wel en dan legt u de re latie naar hinder. Nou, ik denk dat ze in die provinciale nota ook niet over een nacht ijs zijn gegaan en mag je uit die provinciale nota afleiden dat dat in principe één van de eerst aangewezen mogelijkheden is om een dergelijk bedrijf te vestigen. Een alternatief is De heer WIJNEN: Ik wil toch wel iets anders zeggen. Kijk eens, in de pro vinciale nota van Noord-Brabant daar staat dat inderdaad en die dateert al van 10 jaar terug. Als ik kijk naar andere nota's die in de ruimtelijke ordening gebruikt worden voor dit soort bedrijven, dan worden die bedrij ven gevestigd op het bedrijventerrein van de gemeente. Dan kunt u wel zeg gen van daar hebben wij niks mee te maken, dat is evengoed een nota, dat is evengoed een richtlijn. De VOORZITTER: Ons besluit zal in zijn uitvoering nog getoetst worden, want wij komen niet om GS heen. Ik stel vast dat er in de raad een duide lijke verdeeldheid is. Ik neem aan dat de fractie van het CDA aantekening vraagt van het feit dat ze tegen het besluit zijn geweest, maar ik denk dat we mogen concluderen dat de raad in overgrote meerderheid concludeert dat het besluit genomen kan worden conform het voorstel. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen, onder aantekening dat de fractie van het CDA tegen dit voorstel is. 6.1. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor een gedeelte van het bestem mingsplan "Wijziging van de onderdelen-plannen Pagnevaart-Velletri" (ge deelte Bosschendijk) 7. Voorstel tot wijziging van de gemeentebegroting 1989 in verband met vaststelling vergoeding raadsleden en leden van gemeentelijke commissies over 1989 Zonder hoofdelijke stemming worden deze voorstellen aangenomen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 6