-25-
enkele zekerheid, eigenlijk geen enkele mogelijkheid om iets te doen aan
die situatie, om iets te veranderen aan die situatie. Hij mag alleen blij
ven doen dat wat hij nu doet. Ik denk dat dat niet helemaal reëel is. We
hebben recentelijk een voorbeeld gehad in de onmiddellijke nabijheid waar
bij een detailhandelsactiviteit ook jarenlang gedoogd is geweest en op
het moment dat daar door het betrokken bedrijf er veranderingen
in aangebracht wilde worden kwamen we onmiddellijk met een hele
bezwaarprocedure. Ik denk dat we hier niet de gemakkelijkste weg moeten
kiezen en deze detailhandelsactiviteit hier gewoon moeten legaliseren.
Nog een ding, met betrekking tot het bestemmingsplan Oudland in algemene
zin. Ik dacht dat het terrein op de hoek van het Groene Woud en de St.
Annastraat ook tot het bestemmingsplan Oudland behoorde en ik meen begre
pen te hebben dat de bestemming die daar thans opgelegd wordt die voor
woningbouw is en ik vraag me af of dat inderdaad juist is en hoe we dat
moeten bezien in relatie tot de mogelijke toekomstige ontwikkelingen op
dat terrein.
De heer WIJNEN: Ja, in navolging van de heer Van Dongen over het punt van
de detailhandel in de zaak van Jora, daar is eigenlijk een ander besluit
voorgesteld dan door de commissie was gesuggereerd en ook in de commissie
openbare werken naar voren is gekomen. Ik vraag me af waar dat nou op ge
baseerd is, want in het overleg van de PPD, ik heb hier een notitie van
mei '84, daar wordt gezegd dat de toegestane detailhandelsbedrijven bin
nen Bedrijfsdoeleinden I wordt bezwaarlijk geoordeeld gelet op de ligging
ten opzichte van het centrum en het feit dat ook anderszins geen onderbou
wing van een dergelijke gebruiksmogelijkheid is gegeven. Aan de regeling
kan wel zonder bezwaar de mogelijkheid verbonden worden voor de verkoop
en detail van binnen een bedrijf zelf vervaardigde produkten en in zekere
zin was dat eigenlijk de bedoeling van de firma Oomen om het in die samen
hang als detailhandel te gaan beschouwen. Dus dan is het niet zozeer een
gedogen, maar een beperking van wat voor aard van produkten mag er nou
gevoerd worden en ja, ik ontleen het aan een rechtmatige bron, denk ik,
dus het lijkt me beter om deze formulering te kiezen die de PPD al heeft
voorgesteld, dan een gedoging in te voeren.
De VOORZITTER: Ja, we zitten ook in deze zaak natuurlijk in een moeilijk
parket, omdat de voorgeschiedenis van veel zaken noch door wethouder Van
Overveld, noch door mij zijn begeleid. We doen ons best.
De heer VAN OVERVELD: Ja, mijnheer de voorzitter, ik kan niet anders zeg
gen dan dat bij de beoordeling is uitgegaan van een distributie-planolo
gisch onderzoek dat geen uitbreiding van detailhandel op die plaats zou
toestaan. En dat, voor zover mij bekend, overgangsbepalingen verdervastlig
gen, maar de materie is voor mij, moet ik eerlijkheidshalve toegeven ta
melijk nieuw, dus u kunt mij makkelijk, wat dat betreft, bestoken. Maar
ik heb kennis genomen van het feit dat de commissie openbare werken en
ruimtelijke ordening zich in het voorstel kon verenigen en ik heb dus niet
gepoogd om mij zo tot en detail voor te bereiden dat ik hier de commissie
vergadering over zou moeten doen eventueel. Veel zinnigs kan ik daar ver
der niet over zeggen. Ik weet ook dat het hoekje op St. Annastraat/Groene
Woud dat dat voor woningbouw is bestemd. Ik heb destijds geïnformeerd of
dat eventuele andere ontwikkelingen in de weg zou staan en er is mij toen
gezegd van niet. Daar moet ik dan maar op afgaan. De kennis ontbreekt mij
verder.
De VOORZITTER Mag ik eens vragen aan de heer Du Pont, weet hij nog uit
het verleden of de bestemming op de hoek Groene Woud/St. Annastraat al
niet woningbouw was