-16-
opstelling van die kant. We gaan hier een avontuur aan wat inmiddels 35
jaar gaat duren waar inwoners van onze gemeente nauw bij betrokken zijn
en het lijkt me alleszins redelijk dat wij, voordat we daar inderdaad ja
tegen zeggen, de bereidheid daartoe is nog steeds bij mijn fractie aan
wezig, dat we dan toch een aantal basisinformaties, een hoeveelheid basis
informatie moeten hebben. Die ontberen wij op dit moment nog steeds en ik
zou in dat licht uw college willen adviseren om dit voorstel aan te houden
voor besluitvorming.
De heer HUIJPEN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter, ook volgens onze vi
sie zijn er toch een aantal onduidelijkheden met betrekking tot een aantal
zaken. Met name dus voor de positie van de watersportvereniging, dan be
halve dat u stelt dat binnen de huidige opzet geen plaats is voor die
watersportvereniging. We hebben daar de grootst mogelijke moeite mee en
we hebben in eerste termijn duidelijk gesteld dat daar een duidelijke toe
zegging richting watersportvereniging moet komen van het college. We heb
ben dat op dit moment nog niet kunnen bemerken. Ook is ook onvoldoende
inzichtelijk welke gevolgen het zal hebben voor mensen die nu op dit mo
ment met een boot in de haven liggen, met name bij de inrichting. Bij
overleg tussen pachter en de watersportvereniging zal de pachter naar ons
idee de criteria aangeven en verkeert de watersportvereniging in een
underdog-positie. We hebben geprobeerd in eerste termijn duidelijk aan
te geven hoe wij denken over de positie van de gemeente in deze. Ik denk
dat we zeg maar, de watersportvereniging niet over moeten leveren aan de
misschien alleszins begrijpelijke ideeën van de pachter, maar we zullen
een aantal zaken daarvoor veilig moeten stellen. Het zijn namelijk voor
een groot deel inwoners van Oudenbosch en wanneer mijnheer Van Oosterhout
opmerkt dat het gemeentelijk belang moet prevaleren boven het belang van
de watersportvereniging, dan zijn wij van mening dat de mensen van de wa
tersportvereniging natuurlijk ook een gemeentelijk belang zijn. Maar nu
het college geen duidelijke toezegging doet met betrekking tot de positie
van de watersportvereniging zullen wij ons onthouden van stemming. Dat
wil zeggen dat wij ons kunnen vinden in het voorstel van mijnheer Den
Braber om het voorstel dus aan te houden en in een later stadium, wanneer
er met betrekking tot een aantal zaken meer duidelijkheid is, daarop terug
te komen.
De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, eigenlijk is het zo dat het
voorstel zoals het ter tafel is gekomen, het karakter heeft gehad van een
bepaalde tijdsdruk. Zo heb ik dat wel gevoeld, dat er zaken eigenlijk on
der invloed van de pachter zijn ingebracht en die moeten dan maar geaccep
teerd worden. Duidelijkheid was er niet en die is er nog steeds niet. De
positie van de gebruikers van de haven op dit moment, de huidige gebrui
kers, blijft voor ons hoogst onduidelijk. Wat ook de goede bedoelingen
van de firma Duijnhouwer mogen zijn, voor zover er althans van de firma
Duijnhouwer gesproken kan worden als te zijner tijd zijnde de exploitant
van de haven, want daar praten we, wij gaan een erfpachtsovereenkomst aan
met de firma Duijnhouwer, maar het is nog de vraag of hij die niet, al
thans in de zin van exploitatie overdraagt aan iemand anders, een ander
bedrijf of persoon die dat gaat doen. Dus ik denk dat wij als gemeente
daar een verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van de gang van zaken
in dat gebied en ik zou het op prijs stellen om op basis van de nieuwe
informatie en uitgebreidere informatie daar nog eens op terug te komen
in de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening om in alle rust
nog eens over deze zaken te praten en nog eens te kijken wat de positie
is van de watersporters, want ik denk dat het heel vervelend gaat worden
als wij een tragedie gaan krijgen van nou, de firma Duijnhouwer heeft hier