-11- na bekijken hoe het gebied rond de haven bestemd en ingericht zou moeten worden. In het te wijzigen bestemmingsplan dienen dan straks alle belangen tegen elkaar afgewogen te moeten worden Dat gaat moeilijk als er al verplichtingen zijn aangegaan. Dat is in dezelfde zin als de heer Den Braber al gesteld heeft. Dan de vraag over het onderhoud van de zwaai- kom, voor zover dat deel dat niet in erfpacht wordt uitgegeven maar benut wordt voor de verhuur van kano's. Verder is aangegeven dat de erfpachter de haven op diepte dient te houden. Gesteld is dat de bodem, in de over eenkomst zelf, dat de bodem van de haven op gemiddeld 2 meter -NAP ligt. Het is toch wel erg twijfelachtig of dit zo is, gezien het vele slib wat in de haven aanwezig is en waarbij dan naar men zegt 75 cm onder de opper vlakte het slib al begint. Dan de vraag over het schoonmaken van de haven, ingeval er toch gesaneerd zal moeten worden bij de gasfabriek. Voor wiens kosten gebeurt dat straks En hoe zit het dan met het regelen van de overlast, die de gebruiker, de erfpachter, daar eventueel van kan gaan ondervinden Bij de overeenkomst tot de exploitatie van de jachthaven valt ons op dat met geen woord gerept wordt over het havengedeelte tussen Turfhoofd en de Mark. Voor wie is de onderhoudsplicht van dit gebied En wat kunnen we daar nog verwachten als er een intensiever gebruik ge maakt gaat worden van de haven Na een van de laatste braderieën heeft de directeur gemeentewerken een keer gezegd dat hij een zeer grote hoe veelheid werk zag zitten in dat stuk, in die kilometer, vanaf het Turf hoofd tot aan de Mark en mijn vraag is, wie gaat dat doen en wat is daar over besproken met de erfpachter Want stel dat wij het niet doen, in hoeverre is dan iemand anders gehouden om de toegang tot de haven te re gelen Tenslotte vindt de CDA-fractie de omschrijving in artikel 8, lid 3, waarbij zoveel mogelijk ligplaatsen verhuurd zouden moeten worden in gezetenen zeer terecht. Alleen de bepalingen dat dit door de beperking van de verhuurtermijn bereikt zou moeten worden, vinden wij ontoereikend. Naar onze mening zijn de bootbezitters in Oudenbosch daarmee niet gediend. Hun positie is temeer zwak omdat de gemeente slechts kennis kan nemen van de tarieven die de erfpachter voor de Oudenbossche haven gaat bere kenen. De CDA-fractie stelt daarom voor het tweede lid van artikel 8, lid 3 zo te wijzigen dat de tarieven voor ligplaatsen van Oudenbossche leden van de watersportvereniging en dan in fase 1 wel te verstaan, worden vast gelegd op een niveau wat overeenkomt met de tarieven van havens die door dergelijke verenigingen worden geëxploiteerd. Het zal u bekend zijn dat er een aanzienlijk prijsverschil is tussen de liggelden in de havens van particulieren en die van verenigingen en overheid aan de andere kant. Wij kunnen niet accepteren dat de bezitters van een boot uit onze gemeente hun bezit moeten verkopen en hun liefhebberij moeten beëindigen omdat zij de hoge liggelden niet kunnen opbrengen. Volgens een bericht in het Bra bants Nieuwsblad van vandaag zou het tarief 68,per m2 gaan bedragen. Dat is een gigantisch verschil met de jachthavens aan de Dintelmond en in Zevenbergen, waar men ook terecht kan en waar per jaar 360,betaald moet gaan worden, dus die liggen wel heel goedkoop ten opzichte van de suggestie die uit het artikel van het Brabants Nieuwsblad blijkt. Aan de andere kant vinden wij het wel redelijk dat er voor een ligplaats in de haven een vergoeding wordt betaald, omdat er ook voorzieningen zijn aan gebracht. Wij zouden daarom willen voorstellen om voor de gemiddelde lig plaats wat hoger te gaan dan in de meest nabije jachthavens en op het gemiddelde van de seizoensprijs van de Nederlandse Verenigingshavens te gaan zitten en dat is circa 550,per jaar. U moet daarbij bedenken dat het daarbij ook om veel beter gelegen havens gaat dan die van Ouden bosch. De verbinding vanuit onze haven naar open water brengt veel proble men met zich mee. U kent ze wel, de bruggen, de afstand waar je drie uur

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 50