-4- ja, wellicht ten overvloede dan toch. Bij de stukken die ter inzage liggen hebt u kunnen lezen dat een ondergrondse leiding, zowel als een hoogspan ningsleiding aanleiding zijn tot de onmogelijkheid om ter plekke uit te breiden. Gesteld dat die vraag door het bedrijf hier aan de orde gesteld zou zijn. Dat is niet het geval. Ik denk dat het niet aan ons is om de suggestie te wekken dat eerst daar maar eens gekeken zou moeten worden of men daar niet kan uitbreiden. Voorzitter, ik denk dat ik daarmee eigen lijk in eerste instantie voldoende reactie heb gegeven. De VOORZITTER: De heer Wijnen heeft ook nog gesproken over de vestigings plaats als zodanig. De heer VAN EIJKEREN: Ja, de vestigingsplaats als zodanig, zowel de pro vinciale nota als het advies van de adviescommissie geven duidelijk aan dat het een uitstekende lokatie is waar dit type bedrijf positief bestemd dient te worden. Vandaar ook, het is juist de objectivering van de toet sing via de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen op basis waarvan wij ons gesteund wetend tot dit voorstel komen. De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, de heer Van Eijkeren die zegt het is een herhaling van zetten. Ik vind het eigenlijk jammer dat hij niet ingaat op die ontkoppeling. Hij zegt dat dat niet hier ter zake doet. Dat doet wel degelijk ter zake. Wij zijn altijd bezig bij de ruimtelijke orde ning om de belangen van algemene aard af te wegen met, dat betreft dan de beperkingen die de mensen opgelegd krijgen als ze een bedrijf of een huis of weet ik wat voor ding willen bouwen, nou dan wegen wij af in hoe verre het algemeen belang zwaarder moet wegen dan het individuele belang. Dat betekent dat het individuele vlak belangrijke consequenties heeft, maar dat is het uitgangspunt wat wij kiezen bij de ruimtelijke ordening. De ontkoppeling die houdt daar ten nauwste verband mee. Als iemand een tweede lokatie zou willen hebben voor een agrarisch bedrijf om maar iets te noemen, dan zou dat heel wat problemen oproepen. Als iemand zijn be drijf zou gaan splitsen, om maar iets te noemen, dan zal er gezegd worden van je moet eerst uitbreiden tot je eigen kavelt je vol is. Dat is heel normaal en daar heb ik geen enkel spoor van gezien. Er wordt verwezen naar aanwezigheid van kabels en leidingen, maar in hoeverre en reële mogelijk heden ter plekke daar uitbreiding te vinden dan is wel degelijk een zaak van de ruimtelijke ordening. Wij zitten hier voor om die zaken te beoorde len en dat wil dan zeggen dat op de eerste plaats binnen het gemeentehuis dat had moeten gebeuren, maar daar heb ik alleen maar verwijzingen gezien naar de brief van de Commissie Agrarische Bouwaanvragen. Ten aanzien van dit punt vind ik dat het gemeentelijk apparaat heel weinig eigen initia tief heeft getoond om te kijken hoe de zaken daar in elkaar zitten. Dat er alleen maar gezegd is van nou die commissie die heeft dat en dat gezegd dus wij vinden het wel goed. Ik weet inmiddels wel anders als er een aan vraag komt hier ter plekke. Er worden boeken over volgeschreven en er wordt jaren over gedaan voordat er iets kan en dan is het toch zo dat er uiteindelijk ook nog de raad zich moet gaan buigen over in hoeverre die afweging terecht is, maar dan gaat er soms al een hele procedure hier bin nenshuis spelen. Wat betreft de hinderwet dat vind ik toch een essentieel punt wat u daar zegt van nou dat zien we dan wel. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Ik mag in herinnering roepen dat er wel eens bedrijven zijn geweest die op dat punt meenden bezwaren te moeten maken tegen de nabije komst van woningen, dus het verdraagbaar zijn van een dergelijk bedrijf met andere zaken in de omgeving, woningen in de omgeving, dat is toch wel van essentiële aard. Ik vind dat het college op dit punt onvoldoende voor bereidend werk heeft gedaan en wij handhaven ons standpunt om gezien het feit dat het onvoldoende informatie daarop verschaft is om deze zaak nog in onderzoek terug te nemen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 4