-10-
lijkheid zou komen over het vaarrouteplan. Het duurde echter geruime tijd
voor duidelijk werd dat er niet veel van elders te verwachten was en dat
eigen plannen nodig waren. Bovendien bleek de aanleg van de brug bij
Steenbergen voor onze gemeente een financiële hindernis voor toetreden
tot de gemeenten die zich bij het vaarrouteplan hadden aangesloten. Begin
vorig jaar bleek echter dat er geen problemen van financiële aard meer
te verwachten waren zodat als gevolg van de oplossing bij de brug bij
Steenbergen en dat onze gemeente ook is toegetreden tot het vaarrouteplan.
Reeds eerder echter, tijdens een bijeenkomst over het vaarrouteplan in
Fidei et Arti bleek dat de bootbezitters in onze gemeente sterk geïnte
resseerd waren in de verdere ontwikkeling van de haven. In december '87
hebben zij zich als watersportvereniging i.o. tot uw college gewend om
in samenwerking met de gemeente voorzieningen in de haven te treffen. Ze
waren toen bereid om hun ideeën daarover ook mondeling toe te lichten.
Op 21 januari heeft men vanuit de watersportvereniging nogmaals aangedron
gen op bericht vanuit de gemeente. Daarbij vermeldden zij de namen van
21 geïnteresseerden voor het verkrijgen van een vaste ligplaats. Ruim een
maand na de ontvangst van de eerste brief, eind januari '88, antwoordt
uw college dat aan het verzoek om vaste ligplaatsen alsnog geen medewer
king kan worden verleend. Het gemeentebestuur zegt bezig te zijn met ont
wikkelingen rond de haven en stelt dat allereerst de beleidsuitgangspunten
moeten worden geformuleerd. Daarna zal moeten worden besloten hoe de ha
ven kan worden geëxploiteerd. Tenslotte vertrouwd het college erop dat
men begrip kan opbrengen bij de watersportvereniging dat niet vooruitge
lopen kan worden op de nog te bepalen beleidsaspecten. Voor eventuele
nadere informatie kunnen zij contact opnemen met de directeur gemeentewer
ken. Enkele maanden nadien is in de commissie openbare werken gemeld dat
de Grontmij geïnteresseerd was in het opstellen van een plan voor de haven
waarbij toen nog gesproken werd over een niet met naam genoemd bedrijf
dat als opdrachtgever zou gaan optreden. In oktober '88 lijkt het overleg
met dat bedrijf erg concreet te zijn en toch is er op dat moment met de
raad nog niet over de uitgangspunten voor de exploitatie van de haven ge
sproken. Het ging toen meer over mededelingen over de aard van het con
tact met het betreffende bedrijf en de wensen die daarbij naar voren kwa
men voor een verdere exploitatie. Het ging slechts om toelichting op de
gang van zaken. Het verzoek van de gebruikers in de haven is toen ook weer
naar voren gekomen. De belangstellende exploitant was op de hoogte gesteld
en de verwachting was dat met de wensen van de betreffende mensen rekening
zou worden gehouden. Differentiatie in de tariefstelling zou een aangele
genheid zijn van de exploitant en de watersportvereniging. Door de verte
genwoordiger van de firma Duijnhouwer is bij het begin van de onderhande
lingen duidelijk te verstaan gegeven dat hij de watersportvereniging nodig
heeft als gebruikers van de haven. Tegen de gedachte dat exploitant een
exclusief recht zou moeten krijgen is vanuit onze fractie vanaf het begin
negatief gereageerd kan ik wel zeggen. Het maken van een exploitatieplan
voor de haven waarbij alle gegadigden, dus ook de watersportvereniging
én de verhuurder van kano's én de firma Duijnhouwer een plaats zouden kun
nen krijgen, was voor mijn fractie de meest wenselijke oplossing. In de
commissie algemene en bestuurlijke zaken hebben andere fracties zich ech
ter uitgesproken voor de erfpachtgedachte. Ten aanzien van het voorstel
van het college zoals het er nu ligt, om de zwaaikom en het Turfhoofd voor
inmiddels 35 jaar voor 1,per jaar in erfpacht te geven, zijn bij de
CDA-fractie nog wel een aantal vragen gerezen. Deze betreffen in de eer
ste plaats de onduidelijkheid over het bestemmingsplan. De heer Den Braber
wees daar al op. In hoeverre is het ontwikkelen van de jachthaven overeen
komstig deze overeenkomst te verenigen met het geldende bestemmingsplan
of draaien we de zaken om en verpachten we eerst de haven en gaan we daar-