-7- ik neem aan dat de amendering van de heer Huijpen daaraan verder niks zal afdoen en dat ze er geen probleem mee hebben om het mee te nemen. Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten. 11. Voorstel tot uitgifte in erfpacht van een perceel grond (land en wa ter) aan Aannemingsbedrijf Duijnhouwer B.V. te Goes ten behoeve van de inrichting en exploitatie van een gedeelte van de haven met naastgelegen terrein tot een haven voor pleziervaartuigen De VOORZITTER: Ik moet daar een opmerking vooraf bij maken. U hebt in de stukken kunnen zien dat er over een onderdeel van de erfpachtovereenkomst nog geen akkoord was bereikt. Dat was de laatste bepaling over de vergoe ding aan de afloop van de erfpachtstermijn. Het kwam er uiteindelijk op neer dat men dat toch te bezwaarlijk vond. Er stond dat na 30 jaar alles wat er was aangelegd met uitzondering van de beschoeiing van de insteekha- ven, dat al het overige om niet over zou gaan naar de gemeente. Het is gebruikelijk dat er in deze sfeer materialen worden gebruikt waarvan blij kens rapportage van de directeur gemeentewerken de levensduur onbehandeld 40 tot 50 jaar is en als het beschermd en geteerd is eigenlijk onbeperkt. Dat was de reden voor Duijnhouwer om dat niet redelijk te vinden dat wij dat dan na 30 jaar zo zouden kunnen overnemen. We hebben uiteindelijk met elkaar een akkoord bereikt door de optietermijn van 5 jaar onmiddel lijk in de normale termijn te betrekken, een wijziging dus van artikel 1 van de overeenkomst. Degenen die vandaag nog kennis hebben genomen van het dossier hebben dat kunnen zien. Artikel 1 wordt dus dat het 35 jaar wordt en dus tot 2024, artikel 1 lid 1. Artikel 1, lid 2 valt weg en arti kel 1, lid 3 komt weer gewoon terug. Na die 35 jaar vond de erfpachter het redelijk dat de bepaling zoals die aan het einde is opgenomen, dat die zou worden meegenomen. Voor het overige is inmiddels de rapportage van de afdeling milieu van de gemeente Roosendaal bekend. U weet dat er al wel aan gerefereerd werd. Inmiddels is die ook opgenomen in de over eenkomst en in het stuk wat ook getekend is inmiddels door Duijnhouwer. Wilt u met die wijzigingen in ieder geval in uw beschouwingen rekening houden De heer DEN BRABER: Mijnheer de voorzitter, de afgelopen maanden hebben wij in een aantal fasen kennis kunnen nemen van de plannen die de water sportvereniging Oudenbosch had en ontwikkeld had voor de inrichting van de haven. In een tweetal commissievergaderingen, eerst in openbare werken en naderhand nog een keer bij algemene en bestuurlijke zaken hebben zij die plannen mondeling toegelicht en vragen beantwoord. Daarnaast heeft een deel van mijn fractie op hun verzoek nog niet zo lang geleden een gesprek met hun gevoerd over die plannen. De conclusie uit al die informa tie die mijn fractie krijgt is dat wij weliswaar waardering hebben voor de inzet die zij bij het maken van die plannen getoond hebben en de be reidheid die zij aan de dag legden om die uit te voeren ook, maar dat nam niet weg dat voor onze fractie het totaal van deze plannen toch als het ware een sprong te ver voor hun was. Wij zijn van mening dat de inrichting van de haven een bedrijfsmatige aanpak behoeft om die ten volle tot ont wikkeling te kunnen brengen. Niet alleen voor de Oudenbossche pleziervaar tuighouders, maar ook voor mensen buiten onze gemeente. Wat dat betreft kunnen wij ons in beginsel wel vinden in het feit dat u zegt we gaan een overeenkomst aan met de firma Duijnhouwer, omdat die inderdaad veel meer zekerheid geeft. Zeker op de lange termijn. Wij kunnen ons best voorstel len dat zo'n watersportvereniging zo'n eerste aanleg wel voor zijn reke ning kan nemen, maar het biedt volgens ons te weinig garantie dat die ook voor de toekomstwanneer naar onderhoud gekeken wordt en wanneer we naar

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 46