_4-
ook de heer Van Oosterhout al op gedoeld heeft dat is de verantwoordelijk
heid voor de gang van zaken daar ter plekke, die wordt eenzijdig door de
NS bij de gemeente gelegd en die zegt dan van ja, er zijn meer inwoners
in Oudenbosch en die rijden er allemaal overheen. Ja, dat is inderdaad
juist. Ik denk niet dat dat tegen te spreken is dat er meer gebruik ge
maakt wordt door een groter aantal mensen, maar het probleem is van een
heel andere orde. Dat is dat de ligging van de overweg, die veroorzaakt
de problemen. De kruising en niet het aantal passerende voertuigen, de
kans daarop dat er dan eentje tegen een trein rijdt is natuurlijk veel
groter, maar het probleem zit hem meer in de situering van de overweg en
die voldoet eigenlijk in geen enkel opzicht. Ik denk dat daar op gewezen
moet worden en dat de NS niet onmiddellijk moet gaan zeggen van Oudenbosch
die heeft er een woonwijk tegenaan gezet en nou moet die de kosten maar
gaan dragen. Ik denk dat de aard van de voertuigen die toegelaten worden
in Nederland in de loop van de tijd veranderd is en dat de overweg die
daar, nou hij is weliswaar voorzien van knipperlichten na verloop van tijd
maar er zijn al zoveel ongelukken gebeurd daar ter plekke dat dat toch
een reden is om er op aan te dringen om juist op de manco's die het
functioneren van zo'n overweg die wat hoger ligt, schuin de spoorbaan pas
seert, waardoor allerlei manoeuvreerproblemen ontstaan, dat dat juist de
oorzaak is van het aantal slachtoffers en de stagnatie bij de NS.
De heer VAN OVERVELD: Ja, voorzitter, het meeste wat zojuist betoogd is
behoeft geen nader commentaar. Het onderstreept slechts de visie van het
college. Wat betreft het argument wat de heer Wijnen inbrengt, dat we bij
het overleg met de NS ook moeten wijzen op de situering van deze spoor
lijn, daar zullen wij inderdaad rekening mee houden.
8. Voorstel tot behandeling van het bezwaarschrift van de Stichting Maat
schappelijk Centrum tegen de besluitvorming op het subsidieverzoek 1989
De VOORZITTER: Wethouder Van Overveld wil hier eerst eventjes iets bij
zeggen.
De heer VAN OVERVELD: Ja, in het advies zoals het hier ligt is iets wegge
vallen. Het Emcee heeft bezwaar gemaakt tegen een tweetal zaken. Tegen
de indeling in categorie 3 en tegen de bevriezing van het subsidiebedrag.
In het preadvies zoals het hier ligt wordt alleen ingegaan op dat laatste
en ik stel dan voor om bij de besluitvorming die tekst aan te passen en
het dan ook gedeeltelijk gegrond verklaren betreffende dat deel wat de
financiering aangaat, niet wat de categorie-indeling betreft. Mij leek
het noodzakelijk die toevoeging even te doen.
De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, de visie van mijn fractie
is dat het geheel nu niet direct de schoonheidsprijs verdient. In eerste
termijn blijkt de zaak minder goed voorbereid te zijn door het college.
Er zou overleg gevoerd worden over de inhoud van het werkplan afgezet te
gen de uitvoering. Het overleg is in frequentie minimaal geweest. Ook het
college is, heb ik begrepen, nu niet direct tevreden met het resultaat
en ik betreur het dat zonder dus vooraf zorgvuldig er naar een aantal za
ken gekeken is, zo ingrijpend wordt gereageerd met betrekking tot het
maximeren van de subsidie. Wanneer op een bepaald moment de keuze van het
college is om wat meer nadrukkelijker het licht te laten schijnen op de
grote instellingen, dan hebben wij daar vrede mee, maar anderzijds is het
toch goed wanneer er maatregelen genomen worden om dan toch de zaken voor
af goed door te praten en voor te bereiden.