-35-
pleiten dat ook de heer Huijpen met zijn partij daar dan aan mee wil wer
ken. Ook als dat dan eventueel geld gaat kosten.
De heer HUIJPEN: Een opmerking, voorzitter, de heer Van der Heijde vergist
zich, want die stelt nu als zou de VVD-fractie geen vertrouwen hebben in
het milieu-beleidsplan. Dat is totaal niet ter sprake geweest. Ter sprake
is geweest het laten oppakken van en het wachten op initiatieven van het
college. Dat is ter sprake geweest en het is niet ter sprake geweest als
zouden we ergens geen vertrouwen in kunnen hebben want hoe kunnen we er
gens geen vertrouwen in hebben als we de inhoud niet kennen. Nou, die ken
nen we tot op dit moment niet.
De heer VAN DER HEIJDE: Maar, mijnheer Huijpen, uw verbale of non-verbale
gedrag toen ik hierover sprak, sprak voor mij boekdelen.
De VOORZITTER: Goed, daarmee is uw tweede instantie afgerond. Ik stel met
voldoening vast dat de heer Huijpen zegt dat hij het begrijpt omdat hij
het allemaal zelf voorspeld had, maar het desondanks naar de burger toe
niet correcct vindt. Ja, dat laatste is jammer, maar ik heb in eerste in
stantie al aangegeven waarom naar het oordeel van het college het alles
zins te rechtvaardigen is. Het is duidelijk dat de heer Huijpen een voor
keur heeft voor het temporiseren van de kostendekking bij de afvalstoffen
heffing. Ik denk toch dat de argumenten die ik in eerste instantie heb
aangehaald en die ook in het preadvies staan met betrekking tot het voor
stel van het college, duidelijk zijn. Met betrekking tot zijn vraag over
de folder hebben al diverse leden van de raad het hunne gezegd. Ik denk
dat het toch alleen maar van de kant van het college zou moeten komen,
maar in grote lijnen zal het wel in de geest gaan zoals zij gezegd hebben,
want ik denk niet dat het op de weg van het college ligt om reclame te
maken voor de opvatting van welke partij dan ook. Het is toch aardig dat
u de hand wordt gereikt door uw collega Van der Heijde die zegt dat hij
het uwe zal gaan verkopen. Ja, naar de heer Van Hoek toe hoop ik dat, nee,
vraag ik me af hoeveel vogels van welke pluimage op 21 maart die lente
allemaal gaan brengen, maar dat ligt nog in de schoot der goden, dus daar
kan ik op dit moment verder ook niks van zeggen en dat is maar goed ook.
De heer Van Oosterhout heeft in toenemende mate vanavond de neiging om
meer naar de heer Huijpen te spreken dan naar mij toe, dus daar hoef ik
niks op te antwoorden. De heer Van der Heijde die doet een goede suggestie
als hij zegt van als je nou voorlichting geeft over tarieven doe er dan
ook nog een duit bij over te kwijtschelding. Ik zal die gedachte in ieder
geval nadrukkelijk meenemen. Waar het de verdere differentiatie betreft
van de afvalstoffenheffing denk ik dat het goed is daar toch nog eens
eerst met elkaar inderdaad nadrukkelijk over te spreken. Wij hebben een
differentiatie. U hebt in het overzicht wat er bij lag en wat de situatie
aangaf uit de omgeving kunnen vaststellen dat we daarbij toch duidelijk
voorop lopen, dat dat bij velen niet het geval is. Of je nog verder moet
differentiëren, dat zullen we in de loop van het volgende jaar wel eens
met elkaar bespreken.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ik stel er prijs op om nog even iets te zeggen.
Ik sta erop dat u mij dat toestaat om in derde instantie iets kort te ver
klaren. Ik heb begrepen en wellicht), u zei het zelf al, in toenemende mate
ben ik vanavond geneigd om de heer Huijpen toe te spreken, wellicht omdat
de afstand tussen zijn oordeel over dit voorstel en het mijne het grootst
is, maar dat heeft zodanig nagegalmd dat ik blijkbaar compleet verkeerd
heb ingeschat en begrepen heb de intentie die bij het CDA bestaat. Ik
excuseer me daarvoor en ik zou het laatste wat ik daarover heb gezegd wil
len terugnemen en met deze argumentatie dank ik u.