-34- rol zal spelen die u denkt dat het zal spelen. Nee hoor, verstandige men sen die weten verstandig beleid goed te beoordelen en te waarderen. De heer HUIJPEN: Mijnheer Van Oosterhout, u dicht mij dat toe, dat ik dat in de verkiezingen De heer VAN OOSTERHOUT: Nee, maar De heer HUIJPEN: U plaatst dat in de verkiezingssfeer, maar ik denk dat mijn argumenten meer dan voldoende duidelijk zijn, want u zit er zelf blijkbaar mee dat dat zijn weerslag zal vinden in de verkiezingen. Ik heb het woord verkiezingen niet gebezigd. Daar bent u mee bezig. De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, daarom, ik ben er ook van overtuigd dat het goede beleid in de én ik ben er van overtuigd dat wat wij voorstaan dat in de verkiezingen ook gewaardeerd zal worden. Tot slot, de publikaties of de voorlichting die ik heb gevraagd, door het college te verzorgen uiteraard, of daarin alle visies naar voren moeten komen. Ik denk dat de aanleiding, de motivatie zoals die in het voorstel staat dat wordt aangenomen, dat wordt gepresenteerd en als u er prijs op stelt om uw visie en uw nuancering daar in te brengen dan zult u dat zelf moeten doen. Wij doen dat ook, dus. Maar ik vind het vanuit gemeentelijke zijde vind ik het nodig dat er aangegeven wordt wat de verhoging ishoe die tot stand komt en wat het beleid is wat er achter heeft gezeten. Tot slot, ja, ik begrijp, dat wil ik naar de heer Van Hoek toe, naar het CDA toe, eigen lijk vaststellen. Ik begrijp dat de heer Van Hoek tot de op zich opzienba rende conclusie is gekomen dat 21 maart de lente zal beginnen. Ik hoop dat hij ook zijn broek dan nog ophoudt en dat op kan houden, net als wij allemaal, want Gods water over Gods akker, ja, misschien is het dat wel CDA. Maar, sorry, ik snap hier helemaal niets van. Ik had misschien nog wel een tegenvoorstel verwacht, maar zo weinig als Gods water over Gods akker, ja, sorry hoor, maar ik vind dit erg matig. De heer VAN DER HEIJDE: Mijnheer de voorzitter, in tweede termijn wil ik toch ook nog wel een kleine bijdrage leveren aan deze interessante discus sie. Ten aanzien van het voorlichtingstraject wat het college, neem ik aan, overneemt, dat wil ik van harte ondersteunen. Ik wil daar ook aan dacht vragen voor het kwijtscheldingsbeleid, of dat daar dan bij betrokken zou kunnen worden. Terugkomend op uw verzoek in verband met de minimale maat wat betreft de provincie en het containergebruik om dat trendmatig te verhogen, daar willen wij het college ook in volgen. Wat betreft de afval stoffenheffing zou ik toch willen vragen aan het college om komend jaar eens te kijken in hoeverre een verdere differentiatie van de tarieven mo gelijk is. U weet dat dat toch een wens is van de kant van de Partij van de Arbeid. Wellicht dat daar eens nog eens wat nader over gefilosofeerd zou kunnen worden. Ja, richting mijnheer Huijpen zou ik willen zeggen, we hebben ervaren dat de VVD graag leuke dingen wil doen voor de bewoners van Oudenbosch, maar op het moment dat daar een prijskaartje aan gehangen moet worden is de VVD niet thuis. Of je dat nou mee moet nemen in de voor lichting van de gemeente, dat wil ik ontkennen. Daar wil ik ook niet aan meewerken. Ik wil wel toezeggen dat wij in een van de komende "Goede ra den" die wij dus regelmatig bij de bevolking in de bus laten komen zeker van de visie van de VVD gewag zullen maken. Hij heeft het over tegenslagen de afgelopen tijd. Nou, die tegenslagen, wij zien die tegenslagen niet. Wij zijn het daar met de heer Huijpen ook niet eens. Wat betreft zijn ver trouwen in het samenhangend milieubeleidsplan heb ik stellig de indruk dat hij daar geen enkel vertrouwen in heeft. Ik vind dat erg jammer, want juist in dat komende milieubeleidsplan, daarin moeten we toch met elkaar het probleem te lijf wat betreft de afvalstoffen en ik wil van ganse harte

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 319