-30- slagen een structurele oplossing vragen daarvan denk ik zijn we met elkaar wel overtuigd. En als de heer Huijpen dan zegt van nou, ik wil toch eigen lijk niet terugkomen op wat er in het verleden aan ruimte gepasseerd is ook niet als het redelijk is dat die ons uitkomt, ook al kunnen we nog niet precies aangeven wat we nodig hebben om de begroting sluitend te ma ken. Ja, hij heeft inderdaad nooit gezegd dat hij er nog op zou terugkomen Ik denk dat de redelijkheid niet in de weg staat aan het er toch rekening mee houden. Dat het niet correct zou zijn naar de burgers toe waag ik te betwijfelen. Ik denk dat je daarvoor het beste kunt kijken naar de totale belastingdruk en dat te vergelijken met wat er om ons heen gebeurt. Dan, de heer Huijpen zegt dus, ik kom of onze fractie komt uiteindelijk uit op 2,3%. Daar willen we mee akkoord gaan en die 4% niet. Nou, die opvat ting is duidelijk. We hebben de indruk dat er toch ook goede argumenten zijn voor die 4%, zij het dat dan niet eens al die overwegingen aan een hoger percentage dan 2,3% ten grondslag zou kunnen leggen, gebruikt zijn, want uiteindelijk is het dan niet eens die wat u noemt inhaalslag, maar is het in feite maar een gedeelte daarvan en dat terwijl er ook een aantal besluiten uit het recente verleden mede aan ten grondslag gelegd kunnen worden. Met betrekking tot de afvalstoffenheffing, is het alsof de heer Huijpen wel eens bij het college zit. Hij zegt wel dat het college niet goed gereageerd heeft, maar het is niet voor de eerste keer dat het milieubeleidsplan op tafel komt. En het is toch aan de commissie bekend dat in maart 1990 het milieubeleidsplan in de commissie aan de orde komt? De heer HUIJPEN: Dan pas. De VOORZITTER: Dan pas! Ik denk De heer HUIJPEN: In vergelijk met omliggende gemeenten ben ik van mening, is mijn fractie van mening, dat dat heel erg laat is. Als we zien wat er in omliggende gemeenten gebeurt in het kader van het milieu, wat er onder nomen wordt, dan zijn we in Oudenbosch simpelweg laat en dan zeg ik: Dan pas De heer DEN BRABER: We zijn een van de weinige gemeenten binnen streekge- westelijk verband die het milieuprobleem in zijn samenhang aanpakt en niet met losse acties komt op allerlei onderdelen, maar een samenhangend beleid willen opstellen voor de komende jaren. De VOORZITTER: In maart 1990 zal de commissie zich daarover buigen en de bedoeling is nadrukkelijk te komen tot een ombuiging van de volume stijging, want ook wij zijn met u van mening dat alleen maar het adagium "de vervuiler betaalt" in deze volstrekt geen oplossing kan zijn, want dan begraven we ons zelf onder het afval wat we aan het produceren zijn. Ik hoef een bedrag van 100,in ieder geval binnen de kortste keren bereikt zal worden. Gelukkig is het niet zo dat de stortrechten daar al op vooruit lopen. Met betrekking tot de leges zegt u pas op de plaats, mijnheer Huijpen, eerst maar eens een verordening. Nou, de verordening die wacht alleen maar ter zake van die formulering van de milieuvergun ningen en ik denk dat het daarom volstrekt onredelijk is om dat als argu ment te gebruiken om die nu niet te verhogen. Ik kan me wel voorstellen dat u zegt daar geldt dezelfde overweging voor met betrekking tot het per centage als ik elders heb gebruikt. Dat kan ik respecteren, maar ik denk niet dat je kunt zeggen we verhogen die leges niet als niet eerst die ver ordening er is. Overigens wees er van overtuigd dat het college zijn uiterste best zal doen om te zorgen dat hij op een zo kort mogelijke ter mijn in ieder geval met ingang van 1 januari 1991 er zal zijn. Naar de heer Van Hoek toe ja, heb ik al gezegd, de vragen zijn op zich alleszins legitiem, passen bij een tarievenvaststelling in het kader van de begro-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 315