-29- is het zo dat als het rijk via een circulaire zorgt voor 130.000, voor de gemeente dat er aanleiding voor zal zijn. Aanleiding om middelen bij te stellen en het blijft zo en dat moet de heer Huijpen weten, dat wij voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de rijksmiddelen. Niet van die OGB-inkomsten, die zijn meer bedoeld als aanvulling, met name voor de 1,5 miljoen in onze situatie is natuurlijk niet niks, als aanvulling voor de plaatselijke situatie, als aanvulling voor de plaatselijke voor zieningen die er zijn en ik mag eigenlijk vaststellen dat er wat dat be treft de afgelopen jaren een aantal zaken gerealiseerd zijn die er mogen wezen, maar goed, ook dat heeft een prijs. Dat is nog niet zo exact door vertaald naar de 0GB toe, want we praten alleen over nominale aanpassingen. Misschien komt dat nog, misschien is het ook zo dat in het kader van stadsvernieuwing we nog iets extra's moeten doen, als gemeenschap. Ook daar durven we straks de nek voor uit te steken, maar het past niet om 130.000,nu ons aan te prijzen van kijk eens, wat we hier weer gekre gen hebben en nu kunnen we er weer jaren tegenaan. Ik denk dat dat niet juist is De heer HUIJPEN: Mijnheer Van Oosterhout, ik stel vast, ik prijs niks aan, ik stel vast. Niks meer en niks minder. Het zijn feiten. Ik kan er ook niet omheen en u ook niet. De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, maar als u de feiten presenteert als cadeau tjes De heer HUIJPEN: Nee, dat is bezijden de waarheid, mijnheer Van Oosterhout. Wel correct blijven. De heer VAN OOSTERHOUT: Zo kwam het bij mij over. Dank u wel. De VOORZITTER: Naar het spelletje waar de heer Huijpen mee begon, wie van de drie, het college heeft gepoogd om uitgaande van de wetenschap dat 2,3% voor 1990 noodzakelijk was om er ten opzichte van de situatie 1989 niet op achteruit te gaan, een benadering te geven van wat er noodzakelijk zou zijn voor de begroting 1990 in de sfeer van de tariefstelling. Voor de laatste keer doen we dat zonder dat dat is ingepast in een begroting en de vragen die de heer Van Hoek op tafel heeft gelegd zijn op zich alles zins legitiem, maar die zijn daardoor ook heel erg moeilijk op dit moment te beantwoorden. Want hij vraagt in feite van geef nou eens aan hoe dat in die begroting dit uitwerkt. Dat betekent dus ook dat de tarieven zoals we die vanavond gaan vaststellen niet uitsluitend dienen om te komen tot een sluitende begroting, maar een benadering proberen te zijn van wat er nodig is om vermoedelijk in de buurt van die sluitende begroting uit te komen. Daarbij hebben we ons gebaseerd op het achter ons liggende jaar en op de kostenstijging die we mogen verwachten. Maar er zijn aantal din gen die daarbij komen en dat zijn de stijgingen die er in de achter ons liggende jaren zich hebben voorgedaan. We hebben de rekeningen tot en met '87 inmiddels voorlopig vastgesteld en hebben daarbij geconstateerd dat we er wat op tekort kwamen. De rekening '88 is op een oor na gevild en de rekening 1989 daar zijn we natuurlijk nog lang niet aan toe, althans dat duurt nog een half jaar. Het betekent dat de effecten van die 1,3% die toen niet voorzien waren, dat die zich nog zullen aandienen. Met be trekking tot de stelposten waar we rekening mee dienen te houden, die we als stelpost hebben aangeduid, maar die in de komende begroting hun effect niet zullen kunnen missen, hebben we al gewezen op de riolering, hebben we al gewezen op Fidei et Arti, maar, want Fidei et Arti zal structureel nadrukkelijk wel wat meer vragen dan we er tot nog toe aan hebben toege dacht. We weten allemaal dat de inschakeling van het verificatiebureau nogal wat extra kosten met zich heeft meegebracht. Dus dat er wat tegen-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 314