-7- missie zegt het is geen volwaardig agrarisch bedrijf. Dat zal niemand be twisten. Er is wel sprake van beperkte bedrijfsmatige agrarische aktivi- teiten en dan is het de vraag van moet je als je dat naast het bestem mingsplan legt hoe moet je dan gebruik maken van het recht tot vrijstel ling. Als college hebben wij gemeend dat dat recht van vrijstelling alleen gebruikt zou moeten worden bij agrarische bedrijven en niet bij agrarische bedrijven die in een inkomenssituatie aanvullend van aard zijn en daarom beperkt van omvang. Om daarvoor het recht van vrijstelling toe te passen lijkt ons wat al te ruimhartig omgaan met de bepalingen rondom dat buiten gebied. Datzelfde geldt ook ten aanzien van het voorstel van de heer Huij- pen om toch via de artikel-19-procedure te proberen een bouwvergunning af te gaan geven. Het lijkt me niet verstandig, hoewel ik me best in zijn argumenten kan vinden dat betrokkene min of meer het slachtoffer is van de nieuwe landinrichting voor het betrokken gebied, maar ja, wij hebben bestemmingsplannen niet voor niks opgesteld en gebruiksbepalingen daarin en het bestemmingsplan laat het gewoon niet toe om hier ja tegen te zeggen Waar allicht over te praten is en mijnheer Wijnen vraagt ook om alterna tieven en u, mijnheer Huijpen, u draagt een alternatief aan van kies via de artikel 19-procedure voor een oplossing. Waar allicht over te praten is om eens met mijnheer Oomen te filosoferen over zijn huiskavel, kijken of er op dat stuk een onderkomen te realiseren is binnen de bepaling van het bestemmingsplan. Daar sta ik alleszins voor open. Artikel 34 geloof ik bepaalt dat bij een burgerwoning een bijgebouw geplaatst kan worden van 50 m2 Daar valt met mij best over te praten, maar waar het gaat om een beperkt agrarisch bedrijf, beperkte bedrijfsmatige aktiviteiten, vind ik dat wij ons toch aan het bestemmingsplan zelf moeten houden en daar niet buiten moeten gaan. De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, recht op vrijstelling alleen voor volwaardige agrarische bedrijven De heer DEN BRABER: Nee, je hebt volwaardige agrarische bedrijven en daar naast agrarische bedrijven en met name het recht op vrijstelling is ge richt op die agrarische bedrijven. Bij volwaardige agrarische bedrijven is het op zich geen punt, maar het is geen van beiden, het is minder dan een agrarisch bedrijf. Het is een beperkte bedrijfsmatige agrarische acti viteit. De heer HUIJPEN: Ja, dat klopt met de feiten, dat strookt met de feiten, maar het probleem is nu dat iemand middels een stukje part-time-baan in het agrarische, dus door een stukje agrarische bedrijvigheid, moet voor zien in de middelen van bestaan en die komt nu in de knel ten gevolge van die ruilverkaveling en tactisch gezien, ik mag dat hier misschien zo wel stellen, was het heel veel beter geweest dat betrokkene het probleem op het bordje gelegd had van de ruilverkavelingscommissie, dan had die maar moeten zorgen dat die vervangende werktuigenberging er kwam, maar dat is niet gebeurd. De man heeft dus gehandeld te goeder trouw en dat gebeurt heel vaak in het dagelijks leven en daar dreigt hij dus de dupe van te worden. Ja, ik denk dat het een kleine tegemoetkoming kan beteke nen wanneer u dus stelt van ik wil het best bespreekbaar maken om te be zien in hoeverre er dus aan de wensen van aanvrager tegemoet kan worden gekomen middels zeg maar het creëren van een berging op zijn huiskavel, maar dat betekent per saldo natuurlijk wel dat hij dus van het perceel waar hij dus die agrarische bedrijvigheid op uitoefent, dat hij daar op afstand van zit en dat was in het verleden niet het geval en dat creëert dus weer problemen om dus die bedrijvigheid die hij dus toch nodig heeft middels het voorzien middels het voorzien deels in de middelen van bestaan dat die dus wat moeilijk uitvoerbaar wordt.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 292