-6- meente er ook op, dus volgens mij is er wel degelijk sprake van een be drijfsmatige aktiviteit die op een ander gebied wordt voortgezet en ja, een andere moeilijkheid waar ik mee zit is dat het college ook een geen enkele vorm van alternatieven aangeeft en zegt van nou eigenlijk hoeft dat niet, want wij vinden dat hij het zo en zo anders had kunnen doen. Er zijn geen alternatieven aangegeven langs welke weg dat dan in de be hoefte wel kan worden voorzien. Dus naar mijn idee zijn er onvoldoende gronden om een dergelijke ongegrondheid door te laten gaan. Ja, als je niet anders kan dan moet je die vrijstelling hoe je ook over de invulling van het bestemmingsplan denkt, ik deel de opvatting dat het aantal bouw sels beperkt moet worden, maar als daar regels voor zijn dan denk ik dat we ze ook toe moeten passen. Het is een recht van het college om vrij stelling te kunnen verlenen. Ik denk dat ze daar ook met de nodige zorg gebruik van moeten maken, maar dan moeten ze dat ook zorgvuldig formuleren en dat heb ik eigenlijk in het voorliggende advies niet aangetroffen. Ik heb het ook niet aangetroffen in het eerdere stuk wat ter beoordeling lag voor het college, daar stond niet noodzakelijk. Dat soort begrippen, omdat het niet op een volwaardig bedrijf betrekking had. Kijk, dat zijn dingen die niet zozeer een rol spelen. Ik zou eigenlijk, omdat het een beroeps kwestie is toch de motieven willen horen en voor zover die er niet zijn denk ik dat we ze ofwel ergens vandaan moeten halen en dan moeten wij criteria bedenken wanneer het college wel en wanneer ze dat niet zouden mogen toepassen een dergelijke vrijstellingsregeling. Dat zijn mijn vragen. De heer HUIJPEN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik zou graag de vol gende feiten onder de aandacht willen brengen. We worden nu geconfronteerd met een ondernemer die al tientallen jaren in het buitengebied woont en die dreigt naar de opvattingen van de VVD-fractie het slachtoffer te wor den van een stuk bureaucratie. De huidige berging van de werktuigen van de ondernemer die staat op grond die in het kader van de ruilverkaveling een andere eigenaar krijgt. Wat is dan logischer dat op de aan de heer Oomen toegewezen kavel een nieuw onderkomen voor zijn werktuigen mag wor den gebouwd. Nee, wordt er nu gesteld, dat mag niet want nu wordt er ge keken naar de volwaardigheid van het bedrijf enz. De VVD-fractie is van mening dat we in dit unieke geval in zijn soort tot een praktische oplos sing moeten komen, althans daar moeten we naar streven. De VVD-fractie is met het college van mening dat de bouwvergunning terecht is geweigerd, maar nu komt het erop aan volgens onze visie om vooral praktisch te zijn en te blijven. Ik stel dan ook voor namens mijn fractie om een voorberei- dingsbesluit te nemen voor het betreffende perceel en door middel van een artikel-19-procedure te trachten tot een bouwvergunning te komen. Het zal ongetwijfeld misschien zo zijn dat u bij de provincie kijkt voor deze zeg maar unieke situatie in zijn soort, waar iemand naar onze opvattingen de klos dreigt te worden van de zeg maar landinrichting, herverkaveling. De heer DEN BRABER: Mag ik beginnen, voorzitter, met te vinden dat ik het merkwaardig vindt dat mijnheer Wijnen nog met zoveel vragen zit waar eer der de adviescommissie agrarische bouwaanvragen en vervolgens het college en daarna de commissie voor beroepschriften en er blijkt uit het verslag van de zitting van die commissie ook de betreffende aanvrager zich in de redelijkheid van de gronden waarop medewerking is geweigerd kunnen vinden en dat mijnheer Wijnen dan toch nog met zoveel vragen zit bij de behande ling van het verzoek roept bij mij op zich dan weer vragen op. Ik wil er wel op ingaan. Het is niet gebruikelijk dat de adviescommissie agrarische bouwaanvragen zich bezighoudt met planologische aspecten van de zaak. Die oordeelt met name over het bedrijf en het oordeel van de adviescommissie wordt dan vervolgens door het college en daarna door uw raad naast het bestemmingsplan gelegd en de gebruiksvoorschriften daaruit. De adviescom-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 291