-5- 4. Beslissing op een verzoek om voorziening tegen een besluit van burge meester en wethouders tot het weigeren van een bouwvergunning (bouw van een open veldschuur aan de Bornhemweg) De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, het voorstel om het verzoek ongegrond te verklaren naar aanleiding ook van de voorbereiding in de hoorzitting, dat roept bij mijn fractie nog een aantal vragen op en omdat het huidige, voorliggende advies voornamelijk is gebaseerd op het advies wat eerder aan B W is verstrekt en ongeveer op hetzelfde spoor zit, kom ik eigenlijk toch weer terug op de overwegingen die bij het college voor gelegen hebben. Dat betreft dan de vraag: Uit welke zin van het advies van de commissie agrarische bouwaanvragen maakt het college nou op dat die commissie zich uitspreekt voor of tegen het verlenen van de gevraagde medewerking. Ik kan dat nergens uit lezen, maar u baseert daarop uw advies en ook de commissie conformeert zich daaraan, dat wil zeggen de hoorcom- missie in zijn advies. Het betreffende advies van de commissie agrarische bouwaanvragen die is van oordeel dat het bouwplan geen betrekking heeft op een volwaardig agrarisch bedrijf doch op een beperkte bedrijfsmatige agrarische aktiviteit. Nou, daar staat niet in dat er wel of geen medewer king verleend moet worden. Graag ontvangen wij een kopie van het schrijven van de gemeente waarin de genomen beslissing aan de aanvrager wordt mede gedeeld. Daar staat ook niet in wat er nou medegedeeld moet worden aan de betreffende aanvrager. Dus daaruit kan ik niet afleiden dat daar een oordeel gegeven wordt over de wenselijkheid. Wel geeft die commissie een aantal feiten en die geeft dus iets over de activiteiten van de betreffen de aanvrager. Dan zegt B W ook in het betreffende advies wat ook hier bijgevoegd is hier aan de raad, of althans dat is de tekst ook van de hoorcommissie, dat B W daarenboven geen termen aanwezig acht om in af wijking van het advies vrijstelling te verlenen. Nou, er staat geen advies in. Dus je kunt er niet op afwijzen, je kunt er niet aan conformeren. Dat is heel vrijblijvend. Daar kun je niets op baseren. Maar mijn vraag is waarop baseert het college zich dan wel, want dat is in eerste instantie waarop de besluitvorming heeft plaatsgevonden. Wat er wel in het advies staat, daar gaat het over de bedrijfsmatigheid. Die staat niet ter discus sie denk ik. Hoewel die niet omvangrijk is. Niet zo omvangrijk dat je spreekt van een volwaardig agrarisch bedrijf. De bedrijfsmatigheid is denk ik geen enkel probleem geweest voor die commissie. Die heeft daar een oor deel over gevormd. Die bedrijfsmatigheid die sluit ook aan bij de defini tiezinnen betreffende het bestemmingsplan, het voorschrift en er staat een agrarisch bedrijf. Dan denk ik dat er nog een ander argument is waarom de bedrijfsmatigheid niet ter discussie staat, omdat de aanvrager de grond zelfs heeft gekocht. Ik denk dat dat een hele belangrijke aanwijzing is voor bedrijfsmatigheid. Als iemand grond koopt en de koper of de verkoper is dan zelfs nog de gemeente, dan moeten wij toch wel weten dat het niet gaat om een hobbyistisch is, maar om een aktiviteit die weliswaar beperkt is zeg ik nogmaals, maar dat kan ik mee instemmen. Alles is beperkt, maar hoe beperkt. In ieder geval niet in de zin dat je over een volwaardige aktiviteit, van een volwaardig bedrijf spreekt. Maar, ja, wij verkopen dus die grond en dan zeggen we van ja, nou is het geen bedrijfsmatige ak tiviteit die daarop uitgeoefend wordt. Nou, ik denk dat we duidelijk wel de bedoeling hadden om daar een bedrijfsmatige activiteit te laten plaats vinden op die betreffende grond. Dus die schuur die daarvoor gebouwd wordt en die daar al eerder op een andere plaats stond, die had ook dat betref fende karakter, dat die er voor een bedrijfsmatige aktiviteit stond. Dan op de plankaart, die van het bestemmingsplan bij de herziening is gemaakt, staat dat dat schuurtje wat eerder gebouwd was op het perceel van de ge-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 290