-38-
grote posten uithaalt en tracht om daar structurele effecten uit te ana
lyseren. Dat hebben we gepoogd te doen en ik denk dat er toch een duide
lijk zicht is op de verschillen die er zijn tussen rekening en begroting.
Dat een dergelijke analyse weinig zinvol is met betrekking tot de rekening
1988 dat ben ik helemaal met u eens. Dan zal alleen moeten worden vastge
steld in hoeverre die afwijkingen structureel effect hebben, want dat is
juist de wetenschap die je moet hebben om erop te kunnen voortbouwen. Het
is waar dat de achterstanden risico's inhouden. Onder andere uw voorbeeld
klopt dat als je moet financieren met vreemd geld omdat je zoveel debiteu
ren hebt. Alleen het vreemde geld wat we nu voor die financiering gebruikt
hebben dat was het vreemde geld van onze crediteuren, dus we zijn er niet
zoveel armer op geworden, maar het is niet correct, laat ik dat er onmid
dellijk bij zeggen. De situatie zoals die bestond maakt een budgetbewaking
mogelijk. Dat is vanzelfsprekend. Vandaar ook dat we om die en om vele
andere redenen uit de impasse uit moesten en wij stellen met u allen met
voldoening vast dat dat moment in ieder geval begint te naderen. Mijnheer
Huijpen zegt nog ja, ik zou eigenlijk wel eens willen weten waardoor die
tekorten zijn ontstaan. Ik denk eigenlijk dat dat heel erg duidelijk te
zien is in die analyse, want het mag dan geen echte analyse zijn, het
geeft wel een optelsom van de hoofdfuncties en daar komt dan het saldo
uit. Met betrekking tot het fonds specifiek welzijn vraagt de heer Huijpen
zich af wat de bestemming daarvan is. Het is aan de raad om die te geven.
De middelen zijn afgezonderd uit de budgetten die we een aantal jaren
hebben gehad en waaraan we bedragen overhielden tot een totaal van zo'n
8 ton en het is aan de raad om daar verder een bestemming aan te geven.
Tot twee keer toe is dat al gebeurd, dat is zoeven al door de heer Van
Hoek gememoreerd. Of de reserves allemaal voldoende zijn, de bestemmings
reserves allemaal voldoende zijn voor de zaken waarvoor ze staan dat is
een vraag waarop ik op dit moment geen antwoord kan geven, maar het lijkt
mij goed om die vraag nadrukkelijk mee te nemen bij de vaststelling bij
de rekening 1988 en hem in ieder geval door te leiden naar de accountant,
want ik denk dat hij de autoriteit is die daarover wellicht wat zinnigs
kan zeggen. Ja, dan vraagt de heer Huijpen nog een indicatie van de kosten
Die kan ik niet geven. Het is zo dat we begonnen zijn met een bedrag uit
te trekken waarvoor we de eerste rekeningen hebben laten maken. Vervolgens
hebben we in overleg met de raad en de commissie algemene en bestuurlijke
zaken. U memoreerde nog het raadsbreed steunen van het voorstel. We hebben
gezegd wij gaan het VB Accountantskantoor daarbij betrekken en we hebben
toen aanvaardt dat de onderscheiding van de normale kosten van de inschake
ling van de accountant daarmee door ons zou worden meegenomen. De reke
ning daarvan hebben we nog niet. Dus dat kan ik u niet zeggen. Zodra we
die hebben zal ik u daarover informeren.
Mijnheer Van Hoek vraagt welke maatregelen er getroffen zijn om tot norma
lisering te komen. Nou, om te beginnen is dat geweest het stellen van de
vraag aan onze accountant, eigenlijk, aan een wat meer op de organisatie
gericht stuk dienstverlening van het accountantskantoor om ons een advies
uit te brengen met betrekking tot de organisatie. Dat advies komt in het
college aan de orde en zal leiden tot de maatregelen die wij nodig achten,
dat wil zeggen, het zal voor ons dan eventueel aanleiding zijn om bij de
raad aan te kloppen voor de eventuele noodzakelijke middelen om de maat
regelen die er nodig zijn te kunnen treffen als dat zo is. Met betrekking
tot de aandacht die u vraagt voor de rekening 1988, u hebt inmiddels de
planning voor de begroting 1990, omdat dat voor de hele raad relevante
informatie is ontvangen. Met betrekking tot de planning '88 hebben wij
in de commissie ABZ toegezegd dat die op 1 december gereed is en dan heb
ben we hem weliswaar niet getikt, maar dan hebben we het ci j fer-gereed