-29-
stichting over drie jaar gelijk, 1986, 1987 en 1988, achteraf de subsidie
aangevraagd. Dat wij 1988 nog acceptabel vonden ligt in het feit dat wij
gewend waren om deze stichting achteraf te subsidiëren. Zij konden vooraf
nooit zien of zij één, twee of drie Oudenbossche mensen zouden moeten be
geleiden in nazorg. Dat is moeilijk te voorspellen. Daarom subsidiëren
wij die instelling achteraf. Opgesloten in ons voornemen lag wel om ook
aan hen duidelijk te maken dat dat achteraf subsidiëren onze stijl niet
is en wij eigenlijk vinden dat, al is het alleen maar pro forma, er voor
1 juni de subsidie moet worden aangevraagd zoals iedereen dat moet doen
en dan kunnen wij wellicht op basis van voorafgaande jaren een bepaald
bedrag reserveren, maar spreken wij ons in ieder geval uit over het prin
cipe van de subsidiëring op het moment dat dat voor iedereen geldt. Dat
is de achterliggende gedachte. Zover zitten denk ik de meesten van ons
wel op één lijn. Vandaar ons voorstel om toch 1988 nog wel te doen, omdat
zij dat gezien het feit dat er geen correspondentie meer was en wij in
het verleden steeds wel achteraf hebben gesubsidieerd omdat zij vooraf
moeilijk kunnen bepalen om hoeveel mensen het zal gaan dat jaar, hebben
wij voorgesteld 1988 nog wel mee te nemen. Wellicht ook 1989, want ze kun
nen natuurlijk niet weten dat wij een ander standpunt innemen, maar met
ingang van 1990 hen te berichten, zoals we dat ook met de heer De Veth
doen, dien voor 1 juni gewoon je aanvraag in. Dan spreken wij ons daar
vervolgens in de normale procedure over uit. Dat is de enige toelichting
die ik erop kan geven, waarbij ik denk ik de meeste opmerkingen wel heb
meegenomen.
De heer JONGENELEN: Ja, voorzitter, u hebt mij toch nog steeds niet over
tuigd, want u zegt steeds dat u hebt van tevoren altijd achteraf gesubsi
dieerd en u zou dat, u spreekt hier over een sluitende begroting en op
basis daarvan zou u dan niet meer subsidiëren, maar dat zou u dan melden
bij de Ammanstichting. U zou dat per brief mededelen en dat is niet mede
gedeeld en die mensen die zijn daar niet van bewust geweest, die zijn daar
niet van op de hoogte geweest en dus die zijn in hetzelfde ritme doorge
gaan als dat ze andere jaren aanvragen gedaan hebben, ook drie jaar,dus
steeds drie jaar en nu zegt u nou, goed, we honoreren dan alleen 1988 maar
en die 1986 en 1987 die laten we dan maar zitten. Dus enigszins doe je
toch iets accepteren ervan en de andere twee jaar die laat u vallen.
De heer KOCH: Ja, dank voor de beantwoording, maar toch willen wij gezien
wat er in de laatste welzijnscommissie is en misschien toch binnenkort
ook wel weer is in deze ook ondanks dat het een zeer goed initiatief is,
toch geen precedent scheppen en ik blijf toch bij mijn voorstel.
De VOORZITTER: De wethouder nog behoefte aan een reactie?
De heer VAN OVERVELD: Ja, ik dacht gehandeld te hebben in de mate van de
redelijkheid met betrekking tot het verhaal van 1988, maar daarover blij
ven we denk ik van mening verschillen, mijnheer Jongenelen.
De VOORZITTER: Goed, dat betekent dat we buiten het voorstel van het col
lege nog twee andere voorstellen hebben. Ik denk dat het voorstel van de
heer Jongenelen het meest verstrekkend is, die zegt ook 1986 en 1987 sub
sidiëren. Vervolgens hebben we het voorstel dat ook afwijktivan de heer
Koch om 1988 ook niet en dan zien we wel waar we uitkomen. Mijnheer Jonge
nelen, uw voorstel in stemming brengen?
De heer JONGENELEN: Ja, voorzitter.
De VOORZITTER: Goed, aan de orde is het voorstel van de heer Jongenelen
om in afwijking van het voorstel van het college ook de Ammanstichting
voor 1986 en 1987 te subsidiëren.