-28- De heer JONGENELEN: Ja, voorzitter, er is toch, denk ik, heel iets anders aan de hand dan alleen dat subsidieverstrekken van 1988. In de welzijns- commissie is gebleken dat in 1985 een brief gestuurd zou zijn naar deze stichting met de mededeling dat ze op geen subsidie zouden kunnen rekenen. Uit alles blijkt dat er geen brief verstuurd is. Dus die mensen die hebben traditiegetrouw de subsidie-aanvragen met de regelmaat van om de drie jaar hun subsidie aangevraagd en nu wordt dat opeens afgewezen. 1988 is dan gereed, want dan zeggen ze ja, 1988 dat doen we dan wel, maar 1986 en 1987 waarom dan niet of waarom alle drie niet. Hieruit mag je toch concluderen dat de gemeente toch ja, een beetje de nalatigheid gehad heeft om die brief niet te versturen en die mensen niet op de hoogte gesteld hebben. Dus die mensen zijn niet op de hoogte geweest dat die mensen geen subsidie kregen en niet die voorwaarde die wij gesteld hebben in de subsidieveror dening, naderhand subsidiëren. Dus je moet ze toch het voordeel van de twijfel geven en toch ook 1986 en 1987 mede subsidiëren. Je doet toch geen greep alleen maar 1988, want 1988 zou dan ook niet rechtvaardig zijn, die zou ook te laat zijn. De heer VAN DER HEIJDE: Mijnheer de voorzitter, in de welzijnscommissie is er namens mijn fractie door de heer Van de Luijtgaarden een standpunt ingenomen naar aanleiding van dit voorstelWe hebben dat nog eens her overwogen en dat tegen het licht gehouden van de verordening die hier ten grondslag ligt. De fractie heeft haar standpunt gewijzigd. Wij waren in eerste instantie voorstander om het voorstel van het college te volgen, maar zeker gezien de bijdrage van de heer Koch en zeker daarbij niet in het allerminst de bijdrage van de heer Jongenelen, denk ik dat mijn frac tie van mening is of is mijn fractie van mening dat ook 1988 niet gehono reerd moet worden. Wij moeten geen precedenten scheppen. Wij doen dat voor de eigen Oudenbossche organisaties, vrijwilligers-organisaties niet, dus wij moeten dat voor organisaties buiten Oudenbosch ook niet doen. Dus mijn fractie is van mening dat 1986, 1987 en 1988 niet voor subsidie in aanmer king kunnen komen. De heer HUIJPEN: Kort, mijnheer de voorzitter, geen precedentwerking. Ik sluit me bij de woorden van de heer Van der Heijde aan. De heer VAN OVERVELD: Ja, de Ammanstichting is een verhaal apart denk ik toch, omdat we hier te maken hebben met een instantie die subsidie aan vraagt naarmate er pupillen of cliënten gebruik gemaakt hebben van de na zorg van het instituut. Dat kun je van te voren eigenlijk nauwelijks zien. Dat kun je eigenlijk altijd alleen maar achteraf bekijken. Vandaar dat deze stichting eigenlijk altijd achteraf werd gesubsidieerd. Tot 1985. Er bleek op dat moment dat er, al voor de aanvragen om subsidie bij de gemeenten, er gewerkt werd steeds met sluitende begrotingen en de gemeente Oudenbosch heeft toen laten weten en ik ga er nog steeds vanuit dat dat heeft plaatsgevonden... De heer JONGENELENIk heb het niet kunnen vinden, voorzitter. De heer VAN OVERVELD: Ja, het niet kunnen vinden is iets anders, maar zover mijn informatie strekt en daar vertrouw ik daar maar op heeft het wel plaatsgevonden, heeft te horen gekregen dat zij in verband met dat feit onder andere, dat zij eigenlijk een instituut zijn dat door het rijk wordt betaald en een sluitende begroting hadden van rijkswege en derhalve geen beroep meer konden doen op gemeenten. Nu blijkt daar inmiddels een wijziging in te zijn opgetreden, gezien denk ik bezuinigingsrondes of zo en inmiddels heeft men die middelen van gemeentewege weer wel nodig. Er is vanaf 1988 geen correspondentie meer geweest met de Ammanstichting, omdat wat de gemeente betrof de zaak was afgelopen. Nadien heeft de Amman-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 268