-20- De heer WIJNEN: U kunt dat nou wel suggereren van het Emcee heeft inder daad op dat gebied een taak om mensen die in dat soort knelsituaties zit ten, daar hebben we een Stichting Mensen zonder Werk voor en of dat nou vrouwen of mannen zijn, dat is voor deze instelling een andere zaak. Ik denk dat wij als gemeenteraad de bereidheid moeten uitspreken om wat dat betreft, voor zover de mensen daar behoefte aan hebben, dat ze niet nou en de consequenties die zijn gevraagd, van als de consequenties tot uiting komen bij het korten van de formatie, dat wij dan zeggen van wij staan er voor of wij zijn er voor om die aanvullende capaciteit ook beschikbaar te stellen als die van elders aangeworven moet worden. Dan is er geen gat en dan hoeven wij geen angst te hebben dat die mensen te kort zullen komen Wat de financiële consequenties betreft denk ik dat we dan vanuit die werkwijze kunnen bezien hoe dat werkt, hoe de activiteiten van de betref fende groeperingen toch tot uiting kunnen worden gebracht en hoe dat bin nen het kader van het Emcee uitpakt. Ik zou dat als aanvulling op dit voorstel willen doen. Ten aanzien van de evaluatie. Kijk eens, we kunnen evalueren zolang we willen, maar als we niet de bereidheid hebben om te zeggen wat we precies willen en wat we er voor over hebben, dan komen we er nooit uit. Dus ik denk dat in dit geval wij de bereidheid hebben uit gesproken om er wel wat voor over te hebben, zowel voor het Emcee als ter- wille van het ondersteunen van groepen die behoefte hebben aan aanvullende capaciteiten middels het Emcee verkregen. De heer VAN OVERVELD: Het is even terug, maar ik ga terug naar de opmer king van de heer Van der Heijde, waar u zegt dat u het betreurt dat ik ten aanzien van uw opmerking alleen spreek als zijnde een opmerking van politieke strekking, dan is er waarschijnlijk toch in het geruis iets ver loren gegaan, want ik heb gezegd het eerste gedeelte van uw verhaal is een naar mijn gevoel een politiek verhaal waar ik niks aan hoef toe te voegen en ik meen altijd nog dat ik kan lezen. De consequenties, zegt u, kan ik niet duidelijk aantonen, maar u gebruikt dezelfde consequenties als argument om het structureel karakter van het opbouwwerk te handhaven. Dus wat dat betreft bent u even vaag als ik. Dat het bestuur van het Emcee bestaande uit vrijwilligers geen onrecht mag worden aangedaan, niet mag worden weggepoetst zoals u zegt, dat is ook het laatste wat ik zou willen. Er is geen vrijwilliger in deze gemeente die ik wat dat betreft ooit iets ten nadele heb verweten. Daar pieker ik niet over. Ik heb daarvoor veel te veel waardering voor het feit dat mensen zich überhaupt inzetten voor vrijwilligerswerk. Dus ik wil daar heel duidelijk in zijn, dat wij daarin absuluut niet van mening verschillen. Dat we zorgvuldig met een en ander moeten omgaan zegt hij. Ja, prima, dat heb ik ook geprobeerd. Dat u zegt dat wij met Emcee en de raad verder moeten discussiëren over de toekomst. Daarover verschillen wij iets van mening. Ik heb in eerste instantie al aangegeven hoe ik dat denk te doen. De opmerking van de zijde van de VVD. U praat over diverse partijen die vraagtekens hebben. Natuurlijk, op dit terrein hebben we altijd vraagtekens. Er is geen terrein zo onduidelijk, denk ik, dan dit, hoewel je kunt proberen met zijn allen om toch wat dui delijkheid te scheppen. Ik pieker er op dit moment echt niet over om het plan of het voorstel op dit moment terug te nemen. Ik denk dat dat een hele vervelende situatie schept, met name ook naar het Emcee toe, want dat betekent dat er nog langer uitgesteld moet worden ten aanzien van het aan het werk gaan en ik denk dat we daar niemand een plezier mee doen. We hebben een uitvoerige, bijna een jaar durende overlegronde gehad. We hebben er in de welzijnscommissie over gesproken en we hebben in deze raad erover van gedachten gewisseld. Nu moeten er besluiten genomen worden in mijn ogen. Dus ik neem, als het aan mij ligt, het voorstel niet terug.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 260