-15-
Welke contacten denkt de wethouder te hebben of te ondernemen in de perio
de na 1990 en het terugkoppelen van.'informatie naar de welzijnscommissie?
De heer VAN OVERVELD: Mijnheer de voorzitter, een aantal opmerkingen, te
beginnen bij de Partij van de Arbeid, hebben volgens mij hooguit een poli
tieke strekking en het is niet aan mij om daarop in te gaan. Ik neem daar
kennis van. Opmerkingen met betrekking tot het inhoudelijk werk van het
opbouwwerk kunnen mijns inziens het beste in de commissie welzijn aan de
orde worden gesteld en niet in de raad in zijn totaliteit. De PvdA stelt
eigenlijk weinig concrete vragen wat mij betreft. Men vraagt naar de ge
volgen voor Oudenbosch bij de inkrimping. Men maakt wat opmerkingen ten
aanzien van de verzelfstandiging. Men verwijst naar boeken, naar artikelen,
naar personen ja, dat zou ik ook kunnen doen. Ik kan ook artikelen zoeken
die iets anders beweren. Ik ga daar verder niet op in. Ik doe dat maar
niet. Buiten het directe voorstel stelt u mij eigenlijk, naar mijn gevoel,
eigenlijk weinig concrete vragen. Zo dat wel het geval is dan verneem ik
dat. Ik kan ze er niet direct uit halen. Ja, een vraag als wat zijn de
gevolgen voor de Oudenbossche gemeenschap als er 20 uur weg valt is een
vraag die u van mij mag beantwoorden. Dat is namelijk zeer moeilijk meet
baar. Diezelfde vraag heeft uw fractie in de welzijnscommissie gesteld
en ik heb u daar toen op geantwoord en ik zou u nog steedsomdat het
dezelfde vraag is, en er in die tussentijds weinig anders is gebeurd, moe
ten verwijzen naar het antwoord wat ik in de commissie gaf.
De VVD merkt op dat er sprake is van een toevallige omstandigheid. Er is
hooguit misschien sprake van een versnelling. Er is geen sprake van een
toevallige omstandigheid. 2 februari van dit jaar hebben wij voor het
eerst overlegd en als u de volgende data goed hebt gezien dan hebt u ge
zien dat dat 10 april en 16 mei was. De mededeling dat de opbouwwerkster
vertrok bereikte ons veel later en heeft dus niets te maken met het feit
dat wij toen plotseling actief werden ten aanzien van de evaluatie; daar
waren wij al geruime tijd mee doende. Het heeft denk ik wel, in zoverre
heeft u uw zin, het heeft de zaak versneld, maar, de heer Van Oosterhout
verwoordde het al, als je tot bepaalde conclusies komt dan is het een
beetje vreemd om daar in eerste instantie Emcee toestemming te geven de
voormalige plaats volledig te bezetten en nog voordat de nieuwe opbouwwer
ker benoemd is mede te delen dat het minder moet worden. Dat lijkt me een
niet handelbare procedure. Dat er wrijvingspunten liggen tussen de opvat
tingen ten aanzien van opbouwwerk, tussen Emcee en mijn persoon, het col
lege vertegenwoordigend, is een duidelijke zaak. Daar zijn we nog niet
100% uit. Dat blijkt. Emcee hoeft geen sociaal verlengstuk van de gemeente
te worden. Nee. Aan de andere kant is het toch de gemeente die het opbouw
werk wenselijk vindt, het opbouwwerk subsidieert en dus naar mijn gevoel
de plicht heeft om ook duidelijk te maken wat men van het opbouwwerk ver
langt in zijn algemeenheid. Dat hoeft niet en detail, maar ik vind wel
dat de raad de mogelijkheid moet hebben om lijnen uit te zetten. Overi
gens verbaast het mij dan dat u twee regels verder zegt wat de VVD van
het Emcee verwacht. De raad mag niks verwachten, maar dat mag de VVD
blijkbaar wel. U haalt vervolgens aan dat er bendes evaluaties zijn toege
zegd. Ik ben benieuwd naar die bendes, want u heeft er hier in ieder ge
val één van. Naar mijn gevoel zitten wij op dit moment met een evaluatie
en die mondt uit in een bepaalde uitkomst. Als u het verder hebt over het
welzijnsplan of zo, dan is er dat één. Waar die bendes anderen zijn, dat
weet ik niet.
De heer HUIJPEN: Ik ben de afgelopen zeven jaar de tel kwijtgeraakt.
De heer VAN OVERVELD: Dan neem ik uw woorden voor wat ze zijn natuurlijk.