-6-
weg, nadat ook in ABZ gesproken is over de havenverordening en de weg die
we op dat moment ingeslagen waren met Duijnhouwer, dat wij geen aanleiding
zien om die weg te verlaten, maar om die voort te zetten en aangezien dit
stuk niets nieuws inhoudt om dat correct door het college van B W af
te handelen.
De heer VAN HOEK: Ja, voorzitter, de brief van de watersportvereniging
is duidelijk een antwoord op het eerdere schrijven en de verduidelijking
van wat zij dus willen. Zij hebben dus de zaak nog eens bekeken en ze zijn
zelf nu met een voorstel gekomen om toch ook een aandeel te hebben in de
exploitatie van de haven en ik vind dat we dan daar serieus op in moeten
gaan als gemeenteraad en dan vind ik toch dat het nog eens terug moet ter
voorbereiding en dan moet het maar terugkomen als agendapunt in de gemeen
teraad als dat niet meer in de commissie kan. Ik vind dat wij, waar de
watersportvereniging nu een beroep doet op de gemeenteraad om hier toch
nog een opening in te vinden, dat zij daar recht op hebben en dat alsnog
dit punt alsnog aan de orde komt, dus dat we toch nog kunnen bezien of
er voor de watersportvereniging mogelijkheden zijn om te participeren in
de exploitatie van de haven.
De VOORZITTER: Ik begrijp uit het instemmende knikken van de heer Van
Dongen dat dat ook zijn opvatting verwoordt
De heer VAN EIJKERENVoorzitter, ik denk dat dat een herhaling van zetten
is. Ik heb niet het gevoel dat het standpunt en dat was een verdeeld
standpunt in de commissie wat zich nu weerspiegelt in het standpunt wat
door de heer Van Hoek en de heer van Dongen wordt ingenomen, dat dat leidt
tot een andere situatie. Ik ga er nog steeds vanuit dat er een meerderheid
is voor de weg die we zijn ingeslagen. Overigens zij opgemerkt dat naar
aanleiding van een gesprek afgelopen dinsdag met de vertegenwoordiger van
de firma Duijnhouwer gebleken is dat, zoals ook in Roosendaal geleidelijk
aan zijn beslag krijgt, men ook hier duidelijk opnieuw in overleg wil tre
den met de watersportvereniging. Dus van betrokkenheid bij de gang van
zaken in de verdere ontwikkeling van de haven, zal zeker sprake zijn, maar
ik zie geen enkele aanleiding om anders te gaan handelen dan we op dit
moment doen en gelegenheid tot de discussie die zal zich zeker voordoen
als het college de raad een voorstel zal presenteren in, naar ik hoop,
maart
De VOORZITTER: Schat ik de zaak goed in als ik de opvatting van de meer
derheid van de raad zo vertel dat men zich kan verenigen met het voorstel
onder d om het stuk ter afhandeling in handen van B W te stellen, maar
dat we daarbij de aantekening maken dat de fracties van het CDA en de VVD
daar tegen waren. Oké.
De heer VAN HOEK: Ja, voorzitter, bij punt 22 daar wordt gesproken over
het schrijven van het dagelijks bestuur van het Streekgewest en dat be
treft de intergemeentelijke W.C.A.-specialist. Nu hebt u bij punt 20 keu
rig het voorbeeld gegeven door aan iedereen die de stukken leest duidelijk
te maken wat B.B.A. betekent, maar dat mis ik bij punt 22. Ik heb daar
in het verleden al eens een keer meer op gewezen bij de afkorting van het
CBT en het MWBdus wij zouden graag zien dat u zich nader verklaart. Het
staat inderdaad in de stukken maar het is voor de lezers die de stukken
niet allemaal zien wel eens duidelijk.
De VOORZITTER: Ja, we hebben hier niet WC-A en WC-B.
De heer VAN EIJKEREN: Het betreft de Wet Chemisch Afval.
De heer VAN HOEK: Ja, dat was me duidelijk, voorzitter, maar de vraag is
of dat de volgende keer in de stukken vermeld kan worden.