-6-
denk ik als je ergens gaat afwijken van de termijn, want waar ligt de
grens en zo we dat al zouden gaan doen zouden we daar zeer strikte normen
voor moeten hanteren willen we de minister niet echt voor de voeten lopen
in zijn bezuinigingsbeleid, want ja, daar zou het dan eigenlijk op neer
komen. Ik vind het vervelend zo te moeten zeggen, maar ik stel me voor dat
we toch handhaven of dat we ons bij dit voorstel houden.
De heer VAN DER HEIJDE: Voorzitter, ik sluit mij aan bij hetgeen de heer
Van Oosterhout heeft gezegd.
De heer VAN OVERVELD: Ja, veel kan ik daar op zich natuurlijk niet meer
aan toevoegen. De vorige spreker heeft een en ander voor mijn voeten weg
gehaald. Het feit dat er een onrustig beeld in de klas kan ontstaan, zou
kunnen ontstaan. Ik ben geen binnenhuisarchitect. Er zullen best argumen
ten zijn die dat ondersteunen, maar wie een moderne school binnenstapt
die zal denk ik getroffen worden door de veelheid aan kleuren en ja, voor
werpen die zich binnen een bepaald klaslokaal bevinden, waardoor de vraag
rijst of nou het feit dat een bureau een andere kleur heeft dan de rest
van de setjes het leerproces zo nadelig zou beïnvloeden dat we daarom moe
ten afwijken van de Londonorm. Ik ben vooralsnog van mening dat dat niet
het geval is. Daarnaast hebben wij vast te houden denk ik, tot nu toe
heeft de raad daar tenminste steeds prijs op gesteld, aan de normen zoals
ze via het Lonsosysteem ons min of meer zijn voorgehouden. Met betrekking
tot de vraag over de restopbrengst of de inruilwaardeUiteraard denk ik
dat een groot deel van de setjes na een intensief gebruik mag je toch wel
stellen, na zoveel jaren, geen geweldige grote waarde meer zullen verte
genwoordigen en de beste, althans dat is gebruikelijk, die worden opge
slagen bij wijze van reserve en voor de overige zullen wij met het school
bestuur een afspraak maken over wat daarmee te doen. Ik denk dat ik daar
mee voldoende ben ingegaan op de opmerkingen.
De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ik kan me best voorstellen
dat er gegeven de normen dat men in beginsel deze werkwijze volgt, maar
die termijnen van de Londonormen voor zover ik weet zijn dat zaken die
sinds een paar jaar aan de orde gekomen zijn die termijnen en wij hebben
nou met een school te maken die een 21 -jarig bestaan leidt en toen is
waarschijnlijk al dat spul gelijktijdig aangeschaft en dan lijkt me het
toch wat krentewegerig om te zeggen van nou, voor die extra uitgaven die
we wat vroeg doen Ik vind ook wel dat je kritisch moet zijn op dit
soort aanvragen, maar van de andere kant, als je nou daar al te principi
eel aan vast houdt dan denk ik dat je erg krentewegering en dan moet je
over negen jaar dan moet je dat weer opnieuw gaan bekijken. Ik zou zeggen
van nou, er zijn redenen genoeg om het toch te vervangen in die zin dat
we daar onze investering van 24.000,wat mee overeind houden en dat
onrustig beeld wat de wethouder schetst dat is er systematisch ingebracht.
Ik denk dat je de onrust in de klas niet groter moet maken dan die al aan
wezig is. Dat die gekozen is. Ons voorstel is toch om die extra uitgaaf
in dit geval als verantwoord te beschouwen.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, dit vind ik heel sympathiek wat de heer Wijnen
nu doet, maar als zijn voorstel tot hier toe beperkt blijft dan wil ik
hem erop wijzen dat het probleem al in het voorstel van B W zit, namelijk
die 153 setjes, als ik me goed herinner, die zijn voor het bedrag wat we
hier uittrekken ook niet te koop, dus waarom komt u dan niet met een extra
voorstel of met een voorstel waarin ook een extra bedrag zit voor die
setjes zoals ze hier staan, want dat is ook Londonorm. Dus ik bedoel u
wilt het een oplossen, maar dan moet u natuurlijk eigenlijk volledig zijn
en dan moet u zeggen dan los ik ook het andere op. Dan krijgt u uit het
onderwijs al die andere vragen ook. Daarom heb ik in eerste termijn gezegd