-31- tal zaken niet juist hebben geregeld. Ik vind dat wij in artikel 9.2 niet verder mogen gaan dan een inspanningsverplichting bij het toezeggen van vergunningen en dat staat er niet. Ik weet daar niet een andere juri dische omschrijving voor en mijn fractie kan met deze overeenkomst dus niet uit de voeten. Je kunt namelijk niet waarmaken wat er in 9.2 staat en ik vind dat wij als bescherming van onszelf, maar ook ter bescherming van de pachter, want hij zal straks een beroep doen en krijgt allerlei procedures met ons omdat wij weer niet kunnen wat wij hadden beloofd enz. Ik wil dat voorkomen en ik kan om die reden er niet mee akkoord gaan met dit voorstel. Bovendien zitten er nog een paar andere zaken in die eigen lijk met de heer Hennekam waren besproken en die ook weer niet terugkomen, afspraken met betrekking tot latere koop. Waar wordt dat nu vastgelegd? Voor welk bedrag dan? Daar zijn dingen over afgesproken en ik vind dat dat in een all-over-overeenkomst moet worden vastgelegd. Reden voor mijn fractie om hier vanavond nee tegen te zeggen. De heer VAN DER HEIJDE: Mijnheer de voorzitter, laat ik allereerst zeggen dat de fractie van de Partij van de Arbeid best gecharmeerd is van de plannen van de heer Hennekam. Op zich een initiatief, een startende onder nemer. Ik denk dat je als gemeente, als je in staat bent om daar hulp aan te bieden dat je dat ook moet doen. Ook als dat zou moet kunnen gaan bij verkoop van grond of het in pacht geven van grond. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Van Oosterhout, ook wij hebben geconstateerd in artikel 9, lid 2 van de voorliggende overeenkomst dat de gemeente mede werking verleent ten behoeve van het verkrijgen van de beloofde vergun ningen en toestemmingen. Het is toch een te absolute omschrijving. Er lig gen procedures vast die gevolgd zouden moeten worden en ik denk dat we alle partijen, niet alleen voor de gemeente, maar ook voor de heer Henne kam duidelijk moet zijn waar het nou eigenlijk om gaat. Wij adviseren het college dan ook om dit voorstel aan te houden, het door de juristen eens goed te laten bekijken en dat in de volgende raadsvergadering opnieuw aan de orde stellen. Maar duidelijk is dat wij de plannen best wel toejuichen. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, de erfpacht, dat zal u bekend zijn dat er ja, een voorwaarde in is van 5 jaar kun je de erfpachtsovereen komst wat betreft de tegenprestatie herzien en dat zal er toe kunnen lei den dat je dat onherroepelijk op kunt voeren zodanig dat voor de betref fende figuur, die bebouwd dat terrein, die heeft daar recht van opstal en dat je daar de problemen krijgt van nou, hij zit daar, hij kan er niet weg. De moeilijkheden zijn dan dat als de gemeente vindt dat het toch een hogere canon moet zijn en er zijn geen regels gesteld op welke wijze dat wij die canon verhogen, daar zijn we blijkbaar vrij in, dat dat wat onge wis is voor de partijen. Ik zou zeggen ten aanzien van vergunningen in zijn algemeenheid dat de gemeente zich op het standpunt moet stellen van iedereen die om vergunningen vraagt dat de gemeente daar de betreffende medewerking aan zal geven. Dus niks nieuws, maar gewoon kijken in hoeverre dat mogelijk is, procedureel en ook dat is haar taak om de cliënten tege moet te komen, voor zover dat daar binnen haar mogelijkheden ligt, zoals de heer Huijpen zou zeggen. De VOORZITTER: Mag ik uit de opmerkingen die ik van alle fracties meen te beluisteren, opmaken dat geen uwer zich er tegen verzet dat we met de heer Hennekam een erfpacht-overeenkomst aangaan, maar dat u er op wijst dat deze erfpacht-overeenkomst waar nu op dit moment de handtekening van de heer Hennekam onder staat dat die een aantal feilen bevat. Ik kan dat niet overzien wat daar allemaal het juiste antwoord op zou moeten zijn. Daar moeten we toch onze juridische adviseur voor inschakelen. Maar, ik

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 233