-26- tie vindt, maar ook binnen Oudenbosch en de Derde Wereld denken we dat dat een goede zaak is dat je inhoudelijk met elkaar verantwoordelijkheid neemt en vandaar dat wij denken dat we in de persoon van de wethouder als vertegenwoordiger van het gemeentebestuur een contactpersoon hebben waar mee we regelmatig kunnen overleggen met betrekking tot de uitvoering van het lokale plan met betrekking tot de ontwikkelingssamenwerking en ik zou om die reden en ik wil om die reden aansluiten bij het voorstel van col lega Van der Heijde om dus geen vertegenwoordiger te benoemen. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, bij lezing van dit voorstel kwam bij mij toch wel de verrassing boven van na de beraadslaging in de raad de vorige keer van is dat nou de conclusie van ons overleg de vorige keer. Ik denk dat het eigenlijk ook wat anders bezien moet worden van kijk je bent er niet met één vertegenwoordiger aan te wijzen. Het is eigenlijk zo dat de raad in de vergadering van 29 juni eigenlijk zijn betrokkenheid heeft getoond ten aanzien van de ontwikkelingssamenwerking en dat kun je niet afdoen door één van die mensen opdracht te geven om in die club te gaan zitten. Het is eigenlijk veel meer zo dat je zegt als gemeenteraad zijn wij verantwoordelijken en dat zijn we met zijn allen en dat is niet beperkt tot één van de mensen die je dan kunt zeggen van nou, ga jij daar nou eens inzitten en je ziet maar wat je daar gaat doen, want op basis van het voornemen wat hier nou ligt is helemaal geen duidelijkheid en geen structurering aangegeven, maar er is een mogelijkheid dat de raad regelma tig over dit soort zaken te praten komt en dat kun je niet afdoen door één man daarvoor de boodschap mee te geven en te zeggen van jij wordt onze afgevaardigde daarin en daarbij blijft het. Dus ik kan me voorstellen dat andere fracties gezien, gehoord de moeilijkheden die wij vorige keer ge noemd hebben, ook tot die gedachten gekomen zijn dat het niet wenselijk is om een dergelijke afgevaardigde vanuit de raad in zo'n bestuur aan te wijzen. De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, het komt mij allemaal wat gecompliceerd over, maar dat zal wel aan mij liggen, want het is me ook niet bekend waar dit voorstel nou direct op gestoeld is, wat nou de basis is. Mijnheer Van Oosterhout die gaf het in wezen al aan, maar ik denk dat het verschrikkelijk moeilijk is om met een aantal petten of twee petten op te gaan zitten. Anderzijds is het zo dat mijn fractie vaststelt dat met name in de sfeer van advisering dus wel in de praktijk weer een en ander mogelijk blijkt, want wethouder Van Overveld is dus adviseur van de stichting Fidei et Arti, van het stichtingsbestuur. Dus ja, ik vind het allemaal wat gecompliceerd en wat moeilijk, maar wij zijn er in ieder geval voorstander van, daar waar mogelijk, om dus de zaak zo zuiver moge lijk te houden en we hebben dan toch middels de uitspraken in de besluit vorming in de vorige raadsvergadering overduidelijk aangegeven dat de be trokkenheid in de gemeente heel duidelijk aanwezig is. De heer VAN OVERVELD: Ik weet niet in hoeverre de geest van de heer Huijpen al dan niet vertroebeld is, maar wij hebben eind juni, in de laatste raadsvergadering voor de vakantie gesproken over het beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking. Eén punt bleef eigenlijk wat mistig, namelijk het besluit rondom wel of niet komen tot een gemeentelijke verte genwoordiger, althans een vertegenwoordiger vanuit deze raad in het be stuur. Overigens is dat geen idee van mijzelf of van het college, maar een heel nadrukkelijke wens, steeds in alle gesprekken meegenomen, ook in brieven vastgelegd van de zijde van Oudenbosch en de Derde Wereld en ik heb die wens heel nadrukkelijk heel serieus genomen omdat ik vond met hen en ook met de leden van deze raad dat er geen sprake mag zijn van een afschuiven van of een afkopen van ons geweten door de subsidie beschik-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 228