-16-
De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, wij, althans mijn fractie, zal het
voorstel van het college wel steunen. Het gaat er ook niet om of de woning
gelegaliseerd wordt. Kijk die woning staat er en die blijft daar staan.
Waar het om draait is dat in eerdere instantie op basis van adviezen, her
en der verkregen en op basis van instemming van het provinciebestuur, die
als laatste instantie hier naar kijkt, dit bestemmingsplan tot stand is
gekomen en waar het om draait is de vraag of je wel of niet ertoe overgaat
tot uitbreiding van de bebouwing, want dat is eigenlijk het laatste ele
ment wat na aanname van het voorstel zoals het nu voorligt, dan nog over
blijft. Ik begrijp best het belang van mevrouw Casimiri in deze. Ik ben
en mijn fractie is met het college van mening dat er een groot deel van
de plannen toch via bouwvergunningen uitvoering kan krijgen en ik denk
dat dan niet opgaat wat de heer Wijnen eigenlijk suggereert dat wij een
voorbeeld moeten stellen voor Oud Gastel omdat anders de procedure fout
loopt en Oud Gastel maar het goede voorbeeld krijgt. Ik denk dat ze in
Oud Gastel beslist zelf goed weten wat ze daar zullen en moeten besluiten.
Dat hoeven wij niet voor hen te doen. Dat probleem onttrekt zich aan ons
gezichtsveld denk ik en ik denk dat wij ook daar ons niet mee bezig moeten
houden. Dat is een probleem wat door de eigenaresse wel wordt opgelost
en ik volsta ermee dat we binnenkort, want het is een oud bestemmingsplan,
zo is het dus ook, dat binnenkort inderdaad een besluit wordt genomen om
het bestemmingsplan te herzien en spoedig toch duidelijkheid wordt gecre-
eerd en op basis van nieuwe adviezen met betrekking tot landschappelijke
waarde etc., alle zaken die erin thuishoren, opnieuw wordt bekeken wat
er in deze met betrekking tot de woning van mevrouw Casimiri kan gebeuren
en wellicht dat we tot de conclusie komen dat het dan wel kan worden uit
gebreid, maar ik wacht dat toch graag even af. Mede ook vanwege het feit
dat ik denk dat er inderdaad ja, dat is gewoon waar, er nu nog een pro
bleem ligt met betrekking tot de wens tot het bouwen van een aangrenzende
bijgebouwen. Dus akkoord met het voorstel.
De heer VAN DER HEIJDE: Mijnheer de voorzitter, in het kader van de plan
nen van mevrouw Casimiri heeft de hoorcommissie haar gehoord. Het proces
verbaal ligt bij de stukken. De informatie die zij daar nog eens verstrek
te maakt natuurlijk het een en ander wat haar plannen betrof wel duidelij
ker. Kijk, formeel volgens het vigerend bestemmingsplan moeten wij het
bezwaar ongegrond verklaren en steunen wij ook het voorstel van het col
lege. Overwegingen daarbij zijn onder andere dat toch de wensen van be
trokkene voor een groot deel gerealiseerd kunnen worden wat betreft ver
anderingen van de woning en ook aan de woning. Ik denk terecht en andere
raadsleden hebben daar ook al op geattendeerd, dat we ons natuurlijk af
kunnen vragen waarom is in 1979 die bestemming zo geformuleerd. Kijk, als
dat bestemmingsplan binnenkort weer ter discussie komt dan zal dit speci
fieke probleem aangepakt en bekeken moeten worden en kan ik me voorstellen
dat deze woning toch of een aantal woningen betreft het, toch een positie
ve bestemming zouden kunnen krijgen. Ik wil dat tenminste niet uitsluiten.
Een vraag die ik in ieder geval heb naar het college is, op welke termijn
verwacht men dat het bestemmingsplan voor dat gebied herzien zal gaan wor
den?
De VOORZITTER: De heer Van Dongen heeft uiteraard gelijk wanneer hij stelt
dat het wegbestemmen in het bestemmingsplan een tiental jaren geleden,
mede ingegeven is door de toestand van de woning op dat moment en inmid
dels is daar aardig wat aan gebeurd, zodat bij een toekomstige herziening
van het bestemmingsplan dat deel van de overweging in ieder geval anders
zal zijn, maar zeker ook een rol heeft gespeeld het feit dat de dominante
aanwezigheid van Gasteis grondgebied daar vlak achter, waarvan de bestem-