-9-
hebben, maar nogmaals het langdurige contact met Centraal Beheer zit daar
voor een groot stuk tussen. Dat brengt mij bij de opmerking van de heer
Wijnen, moeten wij ons nu beraden over onze verzekeringspositie. Het ant
woord daarop moet ik op dit moment schuldig blijven of daar aanleiding
toe is. Ik neem aan, maar dat is ook niet meer dan dat, een aanname mijner
zijds, dat het feit dat het Centraal Beheer gezegd heeft van dit is schade
die wij niet dekken, dat dat een aantal molens in werking heeft gezet,
maar nogmaals het is niet meer dan een aanname. Overigens is het risico
dat wij nog eens een keer voor een dergelijke schade komen een stuk gerin
ger geworden als de riolering, vierde fase, helemaal voltooid is, want
zoals u bekend hebben wij dan in het rioleringssysteem zelf een hele grote
bergingscapaciteit, zodat die overstromingen ja, nooit is een groot woord,
maar nagenoeg nooit meer op zullen treden. Schade aan Groene Woud 35b,
dat is bijna afgehandeld nu, mijnheer Huijpen. Wat nog rest, na dit voor
stel, is de schade aan het onroerend goed. Inmiddels heeft de opname door
dezelfde taxateur als waarvan u het rapport hebt gezien, heeft plaatsge
vonden. Ik heb begrepen dat dat min of meer tot een akkoord met betrokkene
heeft geleid, tussen de taxateur en degene die schade geleden heeft. Het
rapport daarvan echter was vanmorgen nog niet binnen. Ik heb er naar ge
vraagd maar dat was er nog niet. Wij verwachten het eigenlijk elke dag,
dus u kunt zeer binnenkort, de eerstvolgende raadsvergadering wellicht,
een aanvullend voorstel wat dat betreft verwachten. Wat er dan nog over
blijft is de claim die mijnheer Marijnissen nog heeft gelegd vanwege de
waardevermindering op zijn huis voor opeenvolgende schades. Ik heb be
grepen dat de heer Marijnissen daarvoor zelf een taxateur in de arm heeft
genomen en dat hij daar mee bezig is, maar de uitslag van dat onderzoek
is nog niet bij ons binnen.
De heer WIJNEN: Mag ik daaruit concluderen dat u zegt van nou, we wachten
maar de voorkomende gevallen af of denkt u toch dat gezien de ligging,
dat we ofwel aan de ene kant maatregelen nemen, we gaan kijken of we dat
moeten verzekeren extra op een of andere manier, of dat we zeggen we moe
ten technische maatregelen nemen, zodat de drempels desnoods maar wat ho
ger worden in bepaalde omgevingen of dat we in ieder geval na voorkomende
gevallen ook duidelijke richtlijnen hebben, want dit werkt natuurlijk pre
cedenten in de hand. Dat wil ik alleen maar zeggen, terwijl we eerder daar
van bevrijd waren op grond van de richtlijnen die wij op grond van de
strategie van Centraal Beheer hadden ingenomen. Dat is eigenlijk mijn
vraag. Daar hoeft u op dit moment niet op te antwoorden, maar ik zou dat
eigenlijk wel graag als een punt van overweging willen meegenomen zien
naar het college, naar de mensen die op de gemeentesecretarie met dit
soort gevallen te maken hebben. Anders komen we weer in zo'n circuit te
recht waar we soms lang mee bezig moeten zijn en wat ons waarschijnlijk
ook heel veel geld kost aan bemiddelingskosten.
De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ik kan een heel eind meeden
ken met mijnheer Wijnen. Ik denk dat hij in het kort bedoeld te zeggen
van wat is nou de positie van de gemeente bij dergelijke voorkomende situ
aties en ik denk dat het goed zou zijn om daar op korte termijn dus duide
lijkheid over te krijgen dan werkt dat ook in de sfeer van tijd in voor
komende gevallen werkt dat sneller en kunnen dus de mensen die ermee te
maken krijgen op wat voor manier dan ook, onder wat voor overlast dan ook,
kunnen we dus sneller duidelijkheid verschaffen. Ik denk dat dat past bij
een cliƫntvriendelijk beleid onder andere.
De VOORZITTER: Ik op mijn beurt, mijnheer Huijpen, kan mij heel goed in
denken dat we met elkaar afspreken dat in voorkomende gevallen zullen