-5- werkplekken heeft, ik denk dat dat binnen de secretarie zelf, binnen het chefsberaad en in het overleg met wellicht de secretaris als hoofd van het hele gebeuren hier, op dat moment wordt ingevuld en het wellicht wat prematuur is om voor alle mogelijke mogelijkheden alvast op voorhand op lossingen aan te dragen. Wellicht is dat helemaal niet nodig. Overleg met GO. Er is nergens plaatselijk overleg. Dat is in overeenkomst met wat hier gesteld wordt. Dus over dit punt is nergens plaatselijk overleg geweest. Ik zie dus ook niet in waarom Oudenbosch dat als enige wel zou doen. Het feit dat u stelt dat wij serieus dienen om te gaan met inspraakorganen, dat onderschrijven wij denk ik volledig en dat doen we ook daar waar dat zinnig, nodig en afgesproken is. Dat is het enige wat ik daarop kan zeg gen. De heer VAN HOEK: Ja, voorzitter, is de wethouder dan bereid om het stuk dan eventueel terug te nemen en voor te leggen, gezien allerlei aspecten die erin zitten om het toch terug te nemen en het eerst in het georgani seerd overleg aan de orde te stellen. De wethouder kan wel zeggen ik weet niet hoeveel het gaat kosten, maar wat doet hij wanneer er meerdere aan spraken op die regeling komen. Zegt dan de gemeente dat passen we onge zien bij, want het geldt natuurlijk niet alleen voor de secretarie, maar het geldt voor het gehele gemeentepersoneeldus ook de dienst gemeente werken. Dus er kunnen nogal wat aanspraken op deze regeling komen en wat zijn dan de criteria waarop B W de besluiten zullen nemen? Ik denk ge woon dat je hierbij toch hierbij op de eerste plaats het georganiseerd overleg moet inschakelen voor deze regeling. De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, door de inbreng van mijnheer Van Hoek kom ik niet aan een evaluatie-onderzoek toe, dus ik denk dat het goed zou zijn om dat idee van de heer Van Hoek maar eens verder uit te werken en te bezien in hoeverre er overleg binnen het ambtelijk apparaat mogelijk is met betrekking tot een aantal aspecten van dit voorstel. De heer DEN BRABER: Ja, maar mag ik even voor de duidelijkheid Sorry, mijnheer Van Oosterhout. De heer VAN OOSTERHOUT: Ik ondersteun die standpunten van de heer Van Hoek en de heer Huijpen niet. Het gaat hier om een aanpassing op een eerdere aanpassing. In wezen een bijstelling van iets wat we eerder al hebben vastgelegd en nu het om zo'n simpele bijstelling gaat nu komt er ineens een discussie om de hoek kijken waarvan ik zeg van je, die hadden we dan eerder moeten voeren. Plus ik weiger alleen al om formele redenen om nu mee te gaan met zo'n voorstel, omdat wij tot op heden het goede gebruik hebben daar waar landelijk overeenstemming bestond, plaatselijk overleg niet nodig is en ik ben het er best mee eens dat een aantal zaken in het GO thuishoren en ook besproken dienen te worden,daar heb ik zelf eerder in ABZ vragen over gesteld, maar ik vind het nu naar aanleiding van dit agendapunt een gezochte zaak om dit terug te nemen en daarvan te zeggen van we willen daar eerst een discussie over intern en we wijken daarmee af van het gebruik tot op heden. Ik wens daar niet aan mee te doen, dus ik zal uw voorstel in alle opzichten gewoon steunen. De heer HUIJPEN: Mag ik mijnheer Van Oosterhout vragen hoe dat hij dan over die evaluatie denkt, want het zou best eens zinvol kunnen zijn om de bevindingen daarvan, om die dus door te sluizen naar de overheid en die kunnen daar mee werken dan en ik denk dat die dus dan direkt contact hebben met de verschillende basis. De heer VAN OOSTERHOUT: Dat ben ik helemaal met u eens. Als je hier in huis te maken krijgt met deze zaken, dan denk ik dat het goed is om te

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 207