VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 16 FEBRUARI 1989
Aanwezig de leden: drs. J.H.P.J. van Eijkeren, W.A.A.M. van Overveld, B.A.
den Braber, C.W.H. van Dongen, J.F.M. van Hoek, M.G.P. Jongenelen, W.J.M.
Koch, G. Korpel-Schipperdrs. J.P. van Oosterhout, S.A.I. du Pont, A.M.J.
de Raad-Dillerop
Bericht van verhindering is ingekomen van de leden J.M. Hermes, G.C.J.
Huijpen, R. van Leeuwaarden en ir. C.J.M. Wijnen.
Voorzitter: mr. P.J.J.M. Mangelmans.
Secretaris: J.A.P.M. van den Bosch.
1Opening
De VOORZITTER opent de vergadering.
De VOORZITTER: Ik begin met u in afwijking van de agenda te berichten dat
er berichten van verhindering zijn binnengekomen van de zijde van de heren
Hermes, Huijpen, Van Leeuwaarden en Wijnen.
2. Herdenking gemeentesecretaris J.C.W. Brans door de burgemeester
De VOORZITTER: Op 26 januari hebben we onze gemeentesecretaris, de heer
Brans, naar zijn laatste rustplaats gebracht. Aan zijn graf hebben we af
scheid van hem moeten nemen.
Hoe anders hadden wij, maar vooral had hij zich dat voorgesteld. De secre
taris stond op het punt een magnifieke carrière af te sluiten. De eerste
afspraken daarover waren inmiddels gemaakt. De eerste gedachten daarover
waren bij ons, maar zeker ook bij hemzelf, reeds gevormd. En toen kwam
plotseling op de ochtend van de 22e januari het bericht van zijn overlijden
Met ongeloof en opstandigheid hebben we allen kennis genomen van het be
richt en naarmate de tijd verstreek hebben we ons gerealiseerd dat we het
toch moesten aanvaarden.
Zo kwam een einde aan een leven dat vooral werd gekenmerkt door de bereid
heid om klaar te staan voor een ander. Niet dat hij niet van het goede
van het leven wist te genieten. Zeker wel, dat deed hij graag en dat zou
hij nog meer gaan doen. Maar dat stond niet in de weg aan zijn beschik
baarheid om anderen te helpen waar dat nodig of wenselijk was.
Geen wonder dat Jan Brans door iedereen werd ervaren als een fijne kerel,
die veel goede vrienden had overal waar hij zich bewoog. Dat gold zowel
in zijn privé-leven als in zijn zakelijke contacten.
Opgeklommen binnen de ambtelijke organisatie van onze gemeente van leer
ling-ambtenaar tot hoofd van dienst was hij ook na zijn benoeming tot ge
meentesecretaris toch voor velen allereerst de collega gebleven.
Vandaar dat velen bij hem aanklopten om raad niet alleen als vakman die
zijn zaakjes goed beheerste, maar ook als vriend die als er problemen wa
ren die met je wilde delen.Dat deed hij door een bemoedigend woord maar
vooral door het tonen van begrip. En als weinig anderen heeft hij ervaren
hoe dat kan werken.
Dat het meevoelen met zijn medewerkers, maar ook met burgers die zich tot
hem wenden, niet steeds kon leiden tot besluiten die tevreden stemden deed
hem pijn. Zijn goedheid en zachtaardigheid zagen dat immers graag. Hij
realiseerde zich daarom des te beter welke verantwoordelijkheid zijn posi
tie als leider van een flinke organisatie met zich meebracht.