-36-
de andere kant wordt er gezegd in de notitie dat er een eigen verantwoor
delijkheid ligt voor Oudenbosch en de Derde Wereld en dat wordt ook be
vestigd in het contact tussen de afvaardiging van de vereniging en het
college. Wij begrijpen eigenlijk niet goed hoe het hier nu uitgelegd moet
worden, wat hier in het preadvies staat en wat daar de bedoeling van is.
Als het zo is dat ieder zijn eigen verantwoordelijkheid heeft en de be
leidsverantwoordelijk ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking is gelegd
bij de gemeente, in die zin dat de gemeente faciliteiten biedt ten behoeve
van de vereniging in de zin van steun in financiële zin dan wel behulpzaam
is bij het vinden van de ruimte en misschien ondersteuning op uitvoerings-
gebied, denk ik dat de eigen verantwoordelijkheid van de vereniging
overeind moet blijven en dat lijkt ons temeer van belang omdat het niet
zo kan zijn dat als een organisatie gesteund wordt door de gemeente, dat
dan dezelfde gemeente in het bestuur gaat zitten en ook weer de controle
zou moeten gaan uitoefenen. Dat geeft een vermenging van belangen die wij
niet graag in onze gemeente zouden aantreffen en ik denk dat dat ook on
juist is. Als dat niet de bedoeling is dan hoor ik dat heel graag.
De heer VAN OVERVELD: De vraag van de heer Wijnen met betrekking tot het
bestuurslidmaatschap van iemand uit of namens de raad, zou u eigenlijk
kunnen vergelijken met de verantwoordelijkheid die de raad heeft opgepakt
bij het Cultureel Centrum Fidei et Arti, waar wij ook nadrukkelijk bij
betrokken wensen te zijn. Eigenlijk nog op een iets andere manier, maar
ook door in het bestuur vertegenwoordigd te zijn. Het verzoek van Ouden
bosch en de Derde Wereld om gezamenlijk, de gemeente en de vereniging,
het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid gestalte te geven zou je tot uitdruk
king kunnen brengen onder andere, naast een aantal andere zaken, die ook
hier vermeld staan, door een stukje bestuursverantwoordelijkheid op je
te nemen. Wij zullen met een nadere uitwerking komen, maar ons leek dat
op zich een hele acceptabele gedachte, waarbij ik dan zou willen zeggen
iemand namens of vanuit de raad. Als u belangenvermenging wilt voorkomen
dan is altijd nog de mogelijkheid om namens de raad iemand in het bestuur
te hebben, danwel een adviseur in het bestuur te hebben of welke andere
constructie dan ook. Maar de betrokkenheid van de raad bij de uitvoering
van het beleid is denk ik tamelijk essentieel.
De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, ik denk toch dat er een andere
gedachte achter ligt. Als u het parallel trekt met Fidei et Arti, ik denk
dat dat niet zo voor de hand liggend is. Ik zou dat een verkeerde weg vin
den om dat op deze manier te doen. Ik denk dat het primair de zaak is van
de vereniging en dat de gemeente in het kader van zijn beleids-gedachten-
vorming de handen vrij houdt, dat wil zeggen niet vrij houden en niks doen,
maar geen betrokkenheid aanvaardt en onafhankelijk blijft ten opzichte
van die betreffende vereniging of welke andere instantie dan ook of vere
niging of instelling die een beroep doet op de gemeentelijke medewerking.
Ik zou daar principieel op tegen willen zijn. Ik weet niet hoe andere
raadsleden Het is ook besproken blijkbaar in de commissie, of tenmin
ste geagendeerd, maar gezien de onduidelijkheid die erover is zou ik dat
toch in ieder geval in de commissie algemene en bestuurlijke zaken toch
in al zijn facetten onder de loep genomen willen zien, want ik vind dat
eigenlijk een verstrengeling van belangen die naar onze opvatting tot de
goede werkwijze hoort.
De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik zit een beetje op een rare stoel
nu, maar ik meen toch te moeten opmerken dat er vanuit en dat weet ik ook
vanuit Oudenbosch en de Derde Wereld, dat er daar gedacht wordt in de
sfeer van ja, als er sprake moet zijn van een gemeentelijk ontwikkelings-
samenwerkingsbeleid waaraan uitvoering gegeven moet worden, dat de gemeen-